‘Alles is anders, niets is gelijk. Een eik is geen beuk, een lijster is geen leeuwerik, een Chinees geen Papoea. Een hond houdt een tweeling op de reuk uit elkaar. Maar dat geldt niet voor alle honden; iedere hond is anders. Katten zijn onderling ook anders, maar dan anders anders. De natuur is een gulle uitstalkast. Met de neus plat tegen het glas kijk je als kind je ogen uit, in je graf ben je nog niet van de verbazing bekomen. Er is genoeg van alles voor iedereen. Geen mens hoeft zich ooit te vervelen.’
Zo luidt de eerste alinea van Wat loopt daar? – Een biologische kijk op rassen, en eigenlijk hoef je dan niet meer verder te lezen want de boodschap van het boek is hierin reeds vervat. Maar, máár: de auteur is niemand minder dan de onvolprezen Midas Dekkers en dán wil je wel verder die 350 bladzijden in. En dan weet je na de eerste bladzijde ook al dat je verschrikkelijk zult balen wanneer je de laatste gelezen hebt.
Want Midas Dekkers kan niet alleen zorgvuldig kijken en fijn redeneren maar zijn bevindingen ook nog eens uitermate plezierig uitschrijven.
‘Toeval bestaat niet. Goede ontdekkingsreizigers weten niet wat ze zoeken maar wat ze vinden, van slechte ontdekkingsreizigers wordt zelden meer iets vernomen.’
Een fijn citaat is ook: ‘Hoe maak je een kat? Het lijkt simpel. Men neme vier pootjes, een staart en twee lichtende ogen. Zet de onderdelen in elkaar en aai de kat tot leven. Maar waar haal je het fluweel voor de vacht vandaan of zo’n wonderpoepertje dat je nooit hoeft af te vegen?’
Midas Dekkers gaat in dit boek maar één keer in de fout. Op bladzijde 134 noteert hij: ‘Een renpaard was al af. Alles wat een dier kan doen om harder te lopen had het paard zelf al gedaan. Zijn lijf is al gespierd, zijn poten zijn al lang en dun. [….]’
Een paard heeft natuurlijk geen poten, maar benen….
Wat loopt daar? biedt ook regelmatige kostelijke weetjes. Over de keizertamarin bijvoorbeeld. Dit aapje met een witte hangsnor van jewelste, kreeg de wetenschappelijke naam Saguinus imperator: ‘Gek genoeg is hij vernoemd naar keizer Wilhelm II, die zijn snor juist martiaal omhoog droeg. De naam stamt uit de tijd dat Europeanen de aapjes alleen dood kenden, opgezet. Kennelijk hadden de preparateurs er aardigheid in om de snor bij het opzetten op te draaien.’
Ook een aardig weetje: volgens Midas Dekkers werden mensen met blond haar, tegenwoordig toch als aantrekkelijk geldend, alleen op basis daarvan in de middeleeuwen gewantrouwd. Schreef hij eerder over insecten, vissen en vogels, en later over zoogdieren (tot welke orde de mens eigenlijk ook behoort) dan sluit Dekkers met dit boek als het ware de cirkel. En dit boek is opnieuw, als al zijn boeken, een waarlijk genot om te lezen.
Wat loopt daar? – Een biologische kijk op rassen, Midas Dekkers, Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam / Antwerpen, 2021, ISBN 9 789045 041537
(Bert Bevers)