Navelstaren tot in lengte van jaren


Jonathan Griffioen presenteert zijn derde bundel in 7 jaren tijd. Het zijn vette jaren voor hem geweest: zijn debuut (Wijk, 2015) werd genomineerd voor de Buddingh’-prijs, zijn tweede bundel, Gedichten voor een mazda 626, werd bekroond met de J.C. Bloemprijs 2019. Het juryrapport spreekt van ‘een heel persoonlijke bundel met grote spankracht.’

En dan is daar nu De (t)huiszittergod. Griffioen is hier echt even voor gaan zitten. Natuurlijk zit je ‘in een flow’ nadat er zoveel loftuitingen over je heen duikelden.

Zijn nieuwe bundel is (ook weer) een heerlijk spel met woorden en dit keer ook met de vormgeving. Natuurlijk schatplichtig aan Paul van Ostaijen verdeelt hij woorden en zinnen over de bladspiegel, trekt zinnen daarmee volledig uit elkaar en jongleert hij met enjambementen.

Het effect ervan is, dat de lezer al gauw meedoet in dit spel en niet kan ophouden met lezen. Precies wat de bedoeling is. De (t)huiszittergod is nu eenmaal gebaat bij een langdurig bezoek om duidelijk te maken wat het effect is van een gekmakende omgeving, ook al speelt die vooral in de (eigen) binnenwereld. Angsten en bezweringen, gedachten en observaties, schijn en werkelijkheid wisselen elkaar af waardoor er een continu 'spel' gespeeld wordt, een heen-en-weer tussen waan en wezen.

Zoals dit:

in het blauw mijn blauw       in de lucht
valt een schaduw
                                              een schimmel
die de schemering is
                                              dat het
een kwestie van tijd is voor we schimmelen
(zoals het een kwestie van tijd is voor je naar de spiegeling
van de mok naast de mok
op de tafel grijpt
als je lang genoeg dubbel ziet)
tot een schimmel zich aan de blauwe schimmel toevoegt


De bundel opent met een citaat uit Ezechiël 3:24:

Er voer een geest in mij die mij weer op deed staan, en de HEER zei
tegen mij: “Mensenkind, ga naar binnen, sluit je op in je huis.”


De verleiding is groot om in dit citaat (en daarmee ook in de bundel) een verwijzing te zien naar de door COVID-19 ontwrichte samenleving, maar daar is verder geen bewijs voor in de gedichten. Gelukkig maar, want dat zou mogelijk een goedkope verwerking betekenen van een interessant experiment: hoe de binnenwereld en de (beperkte) buitenwereld zich tot elkaar verhouden. Zoals in dit fragment:

                        theorieën die beweren dat dromen
            een ontsnapping uit het wakkere leven bieden
            mijn vrienden doen alsof dromen
een voortzetting zijn van het wakkere leven
                        ik begin al met de duiding tijdens de droom
            als ik weet dit is een droom en nog een droom
            en de droom is door de poort van hoorn gekomen
                        bijvoorbeeld toen ik een ladder in de jungle bekeek
                        die ik half beklommen heb
                        (ik wist zeker: dit is ’t marxisme)
                        toen liep ik op lucht
                        zag ik een doodskopaapje
                        zoals in de Apenheul
    toen er een op mijn schouder zat
                        en ik voelde een tedere nabijheid

De (t)huiszittergod is een bundel die ik met veel plezier en als in één adem uit gelezen heb, een verrassend spel met taal en geest, een feestelijke reünie van mazda’s en bijbelse verwijzingen.

Een aanrader, dus!


De (t)huiszittergod, Jonathan Griffioen, Lebowski Publishers, Amsterdam, 2022, ISBN

(Wim van Til)