De laatste keer dat ik hem zag

De verleiding om het literaire werk van schrijfster, vertaalster (o.a. Gustave Flaubert, Michel Foucault en Marcel Proust) en docente in creative writing Lydia Davis als origineel, vernieuwend of zelfs geniaal te omschrijven is groot, mochten deze termen niet al te vaak lukraak en gratuit gebruikt worden. Origineel is het op zijn minst. Dat zij de grenzen van wat een verhaal is uitpuurt en verlegt is een objectieve vaststelling.
Haar verhalen beschrijven is een bijna onmogelijke opdracht. De sceptische lezer kan zich afvragen of het hier nog wel om verhalen gaat. Sommige ervan lijken niet meer dan beschouwingen over banaliteiten. Ze zijn vreemd, soms poëtisch, soms absurdistisch, even diepgaand als humoristisch, steeds geschreven vanuit een verrassend oogpunt. Voor het feit dat ze in lengte variëren van twee zinnen tot enkele pagina’s heeft de schrijfster een eenvoudige verklaring: De vorm ontstaat met het verhaal zelf.
Na De verzamelde verhalen, die de verhalenbundels Bezoek aan haar man en Varianten van ongemak bevat en De taal van dingen in huis en andere verhalen verschijnt nu Davis' eerste en voorlopig enige roman, die al dateert van 1995, net als de twee vorige uitgaven voortreffelijk vertaald door Peter Bergsma: Het eind van het verhaal.
Davis geeft haar hoofdpersonages geen naam. Een vrouw (zij) is geobsedeerd door de man (hij) met wie ze een verhouding had. Ze onderneemt een zoektocht naar hem en probeert haar herinneringen eraan in kaart te brengen. Hoe kan je iets (na)vertellen, hoe komen herinneringen naar boven, hoe breng je ze in kaart en krijg je daardoor greep op de werkelijkheid: een kerngegeven in haar verhalen en meteen ook de motor van deze roman. Het boek beschrijft zowel de nuances van die obsessionele, bijwijlen neurotische zoektocht als het schrijfproces ervan.
Als iemand me vraagt waar de roman over gaat, zeg ik dat hij over een verdwenen man gaat, omdat ik niet weet wat ik zeggen moet. Het is waar dat nu al een hele tijd niet weet waar hij is, na het eerst wel en toen niet te hebben geweten, het opnieuw te hebben geweten en hem daarna weer te zijn kwijtgeraakt.
Joyce Carol Oates omschreef de verhalen van Davis als scherp, vaardig, ironisch, ingehouden en continu verrassend. Dat is in deze roman niet anders.
In 2013 werd Lydia Davis bekroond met de Man Booker International Prize. Bart Moeyaert zei naar aanleiding van De verzamelde verhalen: Lydia Davis is nodig. De rest is overbodig.
Haar werk laat zien hoe de taal zelf onderhoudend kan zijn, hoe alles wat een woord zegt en ongezegd laat, de aandacht van de lezer kan vangen, verklaarde de jury van de MacArthur Foundation die haar in 2003 een Fellowship toekende, een beurs voor genieën….
De verleiding om het werk van Lydia Davis als geniaal te omschrijven is dan toch wel terecht.

Het eind van het verhaal (The End of the Story), Lydia Davis,  vertaling Peter Bergsma, Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam / Antwerpen, 2014, ISBN 978 90 254 4344 3

(Roger Nupie)