Met Altijd een raam is Sylvie Marie aan haar derde dichtbundel. De
titel verwijst naar de voorkeur van vele mensen om door een raam van binnen
naar buiten te kijken, of andersom, van buiten naar binnen. Maar, een raam doet
ook nog iets anders: het biedt een uitkijk en een inkijk en het brengt die in-
en uitzichten ook in perspectief. En het is vooral dit aspect van een raam dat
Sylvie Marie heeft willen aantonen. Hou er echter rekening mee dat haar
perspectieven niet met lijntjes, maar met gevoelens worden getekend.
Qua structuur bevat de bundel
twee delen: binnenskamers en buitenshuis, zo weet de lezer duidelijk
aan welke kant hij zich van het raam bevindt. De gedichten zijn geschreven in
een heldere stijl en nodigen met open deuren de lezer uit, maar let echter wel
op, in het gedicht oorsprong staat: in de lijst lopen geen mensen langs / zoals
het hoort, vogels op de takken / zijn vogels op de takken anders, / adem haalt
je in. En in een totaal witte kamer
wordt er een beetje erotisch gestreeld maar wat
ons raakte, kregen we niet over de lippen. // we kwamen niet verder dan de
woorden van een dichter / die vast iets anders had willen zeggen.
In de ogenschijnlijke nuchtere
eenvoud van de dichteres evolueert de milde ironie soms tot een zacht sarcasme,
zoals in welkom in onze flat: dit huis heeft kelder noch zolder, niemand /
die naar boven of beneden / vlucht, we verzamelen // ons aan tafel om er
steevast / te zitten, oog in oog, tand op tand. // wat op het blad wacht, staat
er om te verteren. // en neen, er is geen hond / om stiekem restjes aan door te
schuiven.
De wrange verhoudingen tussen
macht en machteloosheid komen hier herhaaldelijk aan bod. Ook de verbeelding,
al wordt die met regelmaat zeer reëel uitgebeeld: mijn moeder hing gisterochtend de hond op. / ik zie haar in gedachten
de strop rond de nek leggen, / het dier naar boven hijsen // dat ze zwijgend
toekeek tot hij stopte met schudden, / dat ze hem met even weinig woorden /
liet zakken, het touw lostrok en de hond begroef in het bos, / verzin ik er
zonder aarzelen bij. // ik ken mijn moeder, ik weet hoe ze dingen doet. / ook
zulke dingen. // eerst dacht ik dat ik wilde / dat mijn moeder zou opkijken,
iets zeggen, / nu denk ik dat ik bang ben omdat ik ook wel eens jank, en blaf,
en bijt.
In deze dichtbundel behandelt
Marie met veel toespelingen de menselijke gevoelens van verdriet en geluk, van
hoop en van angst, maar opgelet, haar gedichten zitten vol met wolfijzers en
schietgeweren. Het slotgedicht van de bundel opent met de woorden: binnen was de taal gebroken, / rinkelend
porselein.
Op zijn minst een geluid dat tot nadenken stemt.
Altijd een raam,
Sylvie Marie, Uitgeverij Vrijdag,
Antwerpen, 2014, ISBN 978 94 6001 240 2
(Tony Rombouts)