Tussen
2004 en 2011 verschenen regelmatig poëzierecensies in het digitale Poëzierapport.
Oprichter-bezieler was Philip Hoorne, die in 2004 niet kon vermoeden dat zijn
recensie van een bundel van Dimitri
Verhulst de eerste zou zijn op een weblog dat met groeiende autoriteit 313
recensies van diverse ervaren poëzierecensenten zou publiceren. Het blog heette
Poëzierapport,
omdat de eerste besprekingen een rapportcijfer meekregen. Vooral de minder
goede cijfers zorgden voor deining in de poëziewereld. Het blog, later website
en uiteindelijk deel van de literaire site van De Contrabas (van
uitgever, criticus en dichter Chrétien Breukers) was ondertussen een begrip
geworden.
Poëzierapport was het eerste digitale project dat van het Vlaams Fonds voor de
Letteren een subsidie ontving, maar toen die in 2011 wegviel, was Hoorne zo
boos dat hij het blog afsloot en alle recensies van het internet afhaalde.
Gelukkig zijn er besprekingen bewaard gebleven in digitale bibliotheken of op
websites van dichters. En goed voor het erfgoed: 35 recensies uit Poëzierapport
zijn in boekvorm bewaard: Dansen tot na
sluitingstijd. Het beste uit Poëzierapport. Samengesteld door Philip Hoorne.
De 35 teksten, met zorg geselecteerd, zijn geschreven door elf critici die zelf
ook dichter zijn, Vlamingen zowel als
Nederlanders, elk met een unieke stem, een sprankelende schrijfstijl en een
authentieke visie op poëzie, schrijft Hoorne in zijn Voorwoord.
Het
is interessanter iets te schrijven over de critici en hun teksten, dan over de
besproken bundels. Hoorne was bij de samenstelling een evenwichtskunstenaar.
Cijfers? Er zijn 5 Nederlandse en 6 Vlaamse recensenten. Van de Vlaamse critici
werden 17, van de Nederlandse 18 recensies opgenomen. Koplopers zijn Willem
Thies (NL) met 8 besprekingen en Breukers (NL), Hoorne (B), Alain Delmotte (B)
met elk 6 besprekingen. 14 tegenover 12. (De verhouding besproken Nederlanders
en Vlamingen is 3:2, maar daar malen we niet om. Er zijn beschouwingen over
onder meer Ducal, Lecompte, Gruwez, Barnard, R. Jooris, Mortier, Rawie,
Pfeijffer, Koenegracht.)
Thies
is de nuchtere analyticus die poëzie benadert via close reading. Delmotte
bespreekt zijn bundels ingrondig en op erudiete wijze. De wereldliteratuur is
zijn referentiekader. Breukers is direct, zakelijk en zonder omwegen. Hoorne is
kritisch-relativerend en schuwt de kwinkslag niet. Verder zijn er Ronald Ohlsen
die klassieke dichters bespreekt en Yella Arnouts die als literatuurdocent een
werk beschouwt via vormanalyse. Patricia Lasoen bespreekt een dichter met
dezelfde poëtica. Er is Paul Rigolle, die zijn enthousiasme over een talige
dichtbundel op aanstekelijke wijze weet over te brengen op de lezer (de titel Dansen … werd ontleend aan de titel van
zijn recensie). Er zijn de ad rem schrijvende Hanz Mirck, Catharina
Blaauwendraad, die veel oog heeft voor de mens achter de dichter en Yves Joris,
die helder en kritisch het negatieve oordeel niet vreest.
Hoorne
heeft enkele poëzierecensievormen van de beginjaren van de 21ste
eeuw verzameld. Het is voorspelbaar dat niet elke besproken dichter in Dansen … de keuze van de samensteller
evenwichtig zal vinden.
Dansen tot na sluitingstijd. Het beste uit
Poëzierapport. Samengesteld door Philippe Hoorne,
Van Gennep, Amsterdam, 2013, ISBN 9789461642042
(Philippe Cailliau)