Paren

Sinds zijn debuut in 1983 publiceerde Victor Vroomkoning zo’n veertiental dichtbundels. Met de uitgave van Paren, zo vermeldt de achterflap, markeert Vroomkoning dertig jaar dichterschap en maakt hij de cirkel erotische gedichten rond met zijn in 1997 (onder pseudoniem!) verschenen bundel Lippendienst.
Het thema van de bundel Paren is, zoals de titel aangeeft, eenvoudig en op het eerste gezicht ondubbelzinnig: de dichter neemt de lezer mee op zijn pad van de seksuele beleving van de liefde doorheen een mensenleven, doorheen de tijd, die onverbiddelijk en ongenadig toeslaat, langzaam de passie met liefde toedekt en, naarmate de ouderdom de vitaliteit aanvreet, alleen maar weemoed achterlaat. Maar desondanks identiteit en existentiële zin geeft aan het leven: Er kwam sneeuw over de wereld, / spierwit en naakt begonnen we ons / hardop te herinneren wie we waren, / wie we hadden willen zijn.
De poëzie van Vroomkoning wordt algemeen omschreven als anekdotisch, puttend uit het dagelijkse leven maar tezelfdertijd reflecterend, waardoor zijn gedichten vervreemdend maar ook bevrijdend zijn. Het is ook leesbare en geen moeilijke poëzie: er staat wat er staat, en wat er staat wil het ook betekenen. Dit is meteen ook de achillespees van deze bundel.
Erotiek is meer dan alleen maar seks, het verwijst naar het complexe geheel van gevoelens en verlangens, die ermee gepaard gaan: het verhullen en onthullen. Dat is de slappe koord waarop Vroomkoning zich doorheen de ganse bundel beweegt. Elk gedicht wordt een evenwichtsoefening tussen een niets aan de verbeelding overlatende beschrijving en een metaforische beschouwing: Knielend knoopt zij hem los. Hij staat erbij / en kijkt naar de flonkerende hemel terwijl / zijn handen op haar schouders rusten. / Haar mond sluit zich om wat zij ontbond.
Om dat 50 gedichten lang vol te houden is een haast onmogelijke opgave. Je merkt dan ook dat taal zijn beperkingen heeft, dat de dichter af en toe moeite heeft met de verwoording en in herhaling valt. Zo wordt het beeld ‘kruis aan kruis’ in een aantal gedichten hergebruikt; waagt de dichter zich soms aan een te gemakkelijk en triviaal rijm: Nu alleen aan de wandel proef ik nog de amandel,...
Deze schoonheidsvlekken zijn jammer, omdat ze de spankracht van de verzen af en toe doen verslappen.
Het doet evenwel niets af van het feit dat met Paren Vroomkoning een uiterst moedige en zeer persoonlijke bundel heeft afgeleverd zonder te vervallen in narcistische navelstaarderij of opgepoetste zelfverheerlijking. Integendeel, onbevangen en kwetsbaar, beschrijft hij zijn omgaan met de lichamelijke liefde, ook als ouder wordende man. Alles verterende passie en immense tederheid voor de geliefde, de roes van de coïtus en de melancholische tristesse daarna, het is voor de dichter één samenhangend en onlosmakelijk geheel. Het openingsgedicht zet reeds de toon: Daarnet nog onbekommerd beest, / ons lijf nu een buidel brak water. / We zijn terug van onze bijna- / doodervaring na het goddelijke avontuur.
Poëzie, die enkel Victor Vroomkoning kan schrijven, suggestief en genuanceerd stilistisch uitgepuurd.  

Paren, Victor Vroomkoning, 2013, De Arbeiderspers, Utrecht/Amsterdam/Antwerpen.  ISBN 978-90-295-8854-6

(Richard Foqué)