Kerouac blijft keigoed

Jack Kerouac hield van zwerven en jazz, hij voelde zich soms één met de kosmos en soms ook beangstigd religieus. In zijn inleiding bij de roman Eenzame engelen staat dat zijn stijl niets gezochts had, niets artificieels, geen berekening of onwaarachtigheid. Zijn levenskracht of -lust werkte en werkt aanstekelijk, zijn jongensachtigheid blijft ons vertederen. Hij stelde het leven voor de literatuur of maakte van (be-)leven en schrijven één allesomvattend geheel. Als een kunstenaar die schetsen maakt zat hij overal iets neer te schrijven, notities en ervaringen en dat groeide uit tot een caleidoscoop van gebeurtenissen en een handleiding voor een bepaalde manier van existeren, onconventioneel en gekant tegen academisme, zonder regels of beperkingen.
De boeken van de zogenaamde Beat Generation (waarvan Kerouac met onder meer Allen Ginsberg en Gregory Corso deel uitmaakte) waren dan ook bevrijdend, in meer dan één opzicht: (...) wanneer critici en leraren zich de rol van wetgevers pogen aan te meten zullen zij uiteindelijk heel hun macht verliezen, met hun pogingen om anderen geestelijk te castreren. Kerouac bezat een brede kennis, belezenheid en hij groeide uit tot een James Dean van het woord. Maar hij zelf was de bezieler en gangmaker van een beweging en een stijl. Een stijl die doordrongen was van actie, reizen, jazz, literatuur en schilderijen, naast mediteren en religie. Maar deze Frans-Canadees of Kanoek beleed net zo goed zijn liefde voor de natuur, mens en maatschappij, altijd gevoelig, leergierig en nieuwsgierig. Als zwerver trad hij in de voetsporen van Jack London, als schrijver moest hij zich eerst de taal eigen maken en een stem vinden om zich uit te drukken. Als kind was hij verlegen, later ontpopte hij zich tot een goed student met een hoge graad van intelligentie. Hij sloot bizarre literaire vriendschappen, verdiepte zich in wereldliteratuur zowel als in boeddhisme, schreef haiku's en verdiende een blijvende plaats met de romans On the road en The subterraneans. Zijn eerste roman verscheen al in 1950, nog onder de invloed van Thomas Wolfe. Het onderbewuste, een stroom als een innerlijke ontdekkingstocht maakten van hem een tovenaar met de taal. Veertien romans die de dwaasheid van de wereld onder de loep nemen en niet, zoals Proust, het verleden tot leven brachten maar juist de hartslag van zijn tijd beluisterden en autobiografisch weergaven.
Een soort J.J. Rousseau die lijden en loutering verenigt. Menselijkheid stond hoog in zijn vaandel. De mooi verzorgde bundel gedichten, blues, haiku's en schetsen, door Uitgeverij Nadorst gepubliceerd, toont aan dat eigenlijk alles wat Jack Kerouac schreef poëzie was, een dagboek vanuit het hart. Deze aan te raden bloemlezing van een van de meest authentieke schrijvers van de 20ste eeuw kan een aanzet zijn om meer te lezen. De zichtbare en de onbegrijpelijke ongrijpbare wereld, vol tegenstellingen: Denken is net als niet-denken- Dus hoef ik nooit meer / na te denken. Een bundel om te koesteren !

Verzen, schetsen, haiku's & blues, Jack Kerouac (verzameld en vertaald door Joris Lenstra), Uitgeverij Nadorst, Rotterdam, 2011. ISBN 978-94-90338-04-6

(Guy van Hoof)