Miel Vanstreels is de huisdichter
van W.I.L. (Wielrennen in Limburg). In deze bundel brengt hij verslag uit van
en over zijn fietstochten: 29 teksten, 36 bladzijden. Iedere tekst is voorzien
van een titel die zelfs bij veel niet-sportliefhebbers een belletje zal doen rinkelen:
Oude Kwaeremont, Mont Ventoux, Col du Tourmalet, Alpe d’Huez…
Miel Vanstreels noemt de teksten:
fietshaiku’s. Dit wijst er op dat wij niet echt met haiku te maken hebben maar
met teksten in haiku-vorm, die over fietsen gaan. En inderdaad, een klassieke
haiku zult u niet vinden in deze bundel. Onmiddellijk moest ik denken aan wat
Kuwabara Takeo in 1946 in
Sekai Magazine schreef: “Er bestaan geen objectieve normen om de
kwaliteit van haiku te beoordelen.” Als men deze stelregel aanvaardt, is
er geen enkel probleem. Alhoewel de meeste ervaren haikudichters moeilijkheden
hebben om hier over haiku te spreken. De typische haiku vertrekt van een
natuurbeeld en roept daardoor een moment, een gevoel van schoonheid op.
Winterkaal verhaal -
geen struik meer om
ongeziende blaas te legen.
Deze tekst is een van de
voorbeelden hoe de auteur zijn fietsbelevenissen verwoordt. Zij kunnen de lezer
wel een glimlach ontlokken maar meer dan dat niet.
Mijn broer rijdt weer
o
zo hard - kreeg één
van ons maareen lekke tube.
De lezer begrijpt uiteraard deze
tekst onmiddellijk maar een haiku-moment is ver te zoeken. De schrijver had
mijn inziens een andere omschrijving voor zijn teksten gekozen, bijvoorbeeld Korte
reisindrukken op de fiets. De lezer zou het bundeltje met plezier
doornemen en niet met het wrange gevoel zitten: haiku of geen haiku? De titel
van het boek doet ons vermoeden dat wij een aantal zen-wijsheden te lezen
krijgen. De zen-boeddhist zal hier en daar genieten. De gewone sterveling zal,
als hij moeite doet, af en toe dieper nadenken over deze speelse teksten.
Afstapverdriet - iets
wat je regelmatigin toertochten ziet.
Het is heel gewoon dat
niet-ervaren wielertoeristen bij het beklimmen van een van de reuzen uit de
Tour even moeten afstappen. Bij het verder denken kan men deze tekst ook
toepassen op het leven. Hoe vaak moet men als volwassen mens afstappen, stil
blijven staan. Verdriet verwerken.
Klarend water -
hoe beter de benen hoemooier het geluid.
Wanneer heeft de mens tijd om te
genieten van de natuur? Om gewoon rond te kijken naar de eenvoudige dingen
rondom ons? Alleen als het goed gaat met ons, wie in de miserie zit heeft geen
oog voor een ontluikende bloemknop, of voor merelgezang op een zachte meiavond.
Hier heeft de fietser goede benen, het fietsen is een plezier, hij heeft tijd
om te genieten van het fietsen, van datgene wat hem omringt. Soms is het beter
helemaal niet na te denken en gewoon te ondergaan. Zich niet druk te maken voor
iets waar je toch niets kunt aan verhelpen:
Geen mens meer te zien
-
een kudde lome schapenregelt het verkeer.
Een bidon met Zen, Miel Vanstreels, Uitgeverij Calbona, Rotterdam, 2012, ISBN 978-94-91254-30-7
(Ferre Denis)