Met de publicatie van Blinde gedichten zorgde Delphine Lecompte voor een totale
verrassing. Wat dadelijk in deze (haar derde) bundel opvalt is dat zij geen
korte gedichten schrijft. Het zijn allemaal breed uitgesmeerde boterhammen,
voorzien van een rijk geassorteerd beleg. De lijvige bundel van 128 pagina’s
bevat vijf delen.
De titel van het eerste Het Kwade Amen is echt niet kwaad bedoeld, maar veeleer
realistisch. De dichteres schrijft haar gedichten in de ik-vorm, maar het
resultaat heeft helemaal niets met belijdenispoëzie te maken. Zij schrijft
ogenschijnlijk realistisch getekende fragmentaria, die echter de weergave zijn
van een eigen creatief realisme. Zo creatief dat ik het een vorm van crealisme
zou willen noemen. Zij schrijft beschrijvend en beklijvend. Er komen tevens
vreemde figuren in haar gedichten voor, zoals de oude kruisboogschutter en er
worden indringende vragen gesteld, waarop adequate antwoorden volgen, die
echter net zo goed onderling verwisselbaar zijn, We worden geconfronteerd met
een poëtisch credo, een doorleefd traktaat. Je zou het ook een traktaart kunnen
noemen.
In het tweede deel Kind van kinderen, geschreven in dezelfde authentieke stijl, komen
vooral de ouders aan bod. Zowel de moeder als de vader en het lijkt een beetje
op een afrekening, maar niets is minder waar. De ober heeft niet alleen zijn
briefje verloren, ook het rekenmachientje is stuk. Ironie, sarcasme en
zelfspot, het zit er allemaal in verwerkt, maar op een listige manier. Het
speelse spel is een bloedernstig spel en sierlijke strikken maskeren valkuilen
en schietgeweren.
Deel drie, dat Terug
naar straffeloosheid is getiteld, bevat erg weerbarstige gedichten. Je moet
niet alles geloven en je moet niet alles begrijpen om iets mooi te vinden.
Raadsels boeien, raadsels bloeien. Soms kan het ook bloeden zijn. Zoals humor
soms doet schateren om wat later heel erg schamper blijkt te zijn.
De lezer weet nu reeds dat veel Tegen beter weten in is, de titel van het vierde deel en opnieuw
staat er dikwijls niet wat er staat, al speelt veel zich af op de kermis, of
aan zee, of in bed, maar zelfs de doden blijven proper. Ook verkrachtingen
worden vermeld, maar hoegenaamd niet uitgeprobeerd of beschreven. Daarvoor is
de uitbater van het spookkot te rechtvaardig. In dit deel lopen ook veel
moeders en vaders af en aan, maar ja, die willen zich toch met alles moeien.
In het laatste deel Wie niet weg is is geschoten / Wie niet tam is is gezien leren we
onder meer dat de show niet mag doorgaan en dat kinderen gênante volwassenen
worden. Mooi en levendig, maar soms had de dichteres toch een en ander mogen
schrappen: Marcella zegt dat ze naar de
visboer gaat om pladijs te kopen / Mijn grootmoeder snauwt dat het haar weinig
kan schelen / Het kan mij eerlijk gezegd ook niet boeien. Wanneer ik eerlijk
ben, zijn we met zijn drieën. Maar toch, Blinde
gedichten blijft een prachtige dichtbundel.
Blinde gedichten, Delphine Lecompte, Bezige Bij, Antwerpen, 2012, ISBN 978 90 8542 345 4