Een dichter als Adriaan de Roover
is niet gemakkelijk in bloemlezingen terug te vinden. In Poëzie is een
daad van bevestiging. Noord-en Zuidnederlandse poëzie van 1945 tot heden,
gebundeld en ingeleid door Cees Buddingh' en Eddy van Vliet (1978) staat hij
niet, maar in de recente bloemlezing Boem Paukeslag! samengesteld
door Henk van Zuiden evenmin. In de – uiteraard – controversiële bloemlezing Hotel
New Flanders. 60 jaar Vlaamse poëzie 1945-2005 kan men gelukkig drie
gedichten van hem lezen. Een te verantwoorden keuze; een aantal dichters is oververtegenwoordigd,
anderen kregen niet wat hen toekomt. Een goede bloemlezing vraagt altijd drie
criteria: aanvaardbare selectie, evenwicht, eerlijke objectiviteit en
benadering. Boekhandel annex antiquariaat Demian in Antwerpen nam het
bewonderenswaardige initiatief om een nieuwe bundel van Adriaan De Roover uit
te geven. In zijn gedicht Valavond,
uit de door het Poëziecentrum in 1987 gepubliceerde bundel Ik ruik de
sterren al noteerde hij: elk woord / verbergt zich / in een ander
woord en dat typeert in zekere zin zijn poëzie. Deze dichter is eerder
spaarzaam met woorden, economisch benut hij elk woord en springt hij van het
ene over op het andere, het ene beeld grijpt zich vast aan het volgende. De
gedichten in Enkelvoudig blauw bezitten deze eigenschap die er
tegelijk de kwaliteit van uitmaakt. De Roover is nooit barok, vertelt geen
lange verhalen, is geen schrijver die er alles wil uitgooien, nee, woord voor
woord bouwt hij op. Hij zoekt zijn inspiratie vaak in het artistieke, zoals bij
werk van Vic Gentils : stuk na stuk / bouwt hij zijn totems op / lat na
lat/ plank na plank. De dichter is op zijn manier een beeldhouwer die zijn
universum samenstelt net als Gentils met stukken van meubelen en wrakhout, die
meteen verwijzen naar verloren gegane culturen zowel als naar vergane illusies.
Maar precies met die kostbaarheden bouwt de beeldhouwer zijn barbaarse
retabels. Ook in deze bundel enkele jazzgedichten met in de titels namen als Clifford
Brown, Parker, Zoot Sims en Al Cohn. In jazz gaan gelukzaligheid en treurnis of
blues vaak samen, en vormen ze één geheel van wisselende stemmingen en
gevoelens : de geur van lipbloemige klanken / het kogelvrije geluk der
zorgelozen, of Parker die herinnerd zal worden als a stoned loverman /
die ruikt naar fried chicken / naar dure bourbon/ en veel goedkope vrouwen /
die wankelend in zijn dronkenschap / als een hoer / zijn instrument bespeelt.
In de cyclus Romaans staan korte
gedichten vol kleur en suggestiviteit. Voorin zet hij een citaat van die andere
dichter met een kleurdoos, Pierre Kemp. Adriaan De Roover is de alchemist van
het woord, de rusteloze dichter / de zachtaardige dweper, hij is de
tuinman / die in zijn verwilderde paradijs / op pauwen jaagt. Hij voelt
zich elke dag twee dagen ouder (...) veroordeeld tot levenslang gedichten
schrijven. Naakte, zuivere poëzie in een stijlvolle uitgave, een lust voor
het oog.
Enkelvoudig blauw, Adriaan de Roover, Demian, Antwerpen, 2011, ISBN 9789081227346
(Guy van Hoof)