Een bundel door een vrouw geschreven (eindelijk), een veld
met bloemen op de cover (gemakkelijk), een karakteristiek paarse kleur (kom
nou) en dan de titel… Wat zal dit worden?
Meteen na de eerste kennismaking en de eerste grondige
doorlezing, valt de maturiteit van de schrijfster op. Gedicht na gedicht brengt
de poëzie je in de verleiding; dit is gaaf werk. Qua structuur is de bundel
goed gebalanceerd, stevig opgebouwd en elke cyclus trekt zijn eigen spoor. De
inspiratie, die Nicole Van Overstraeten vond, ligt enerzijds bij beeldend werk
(dat zij bewondert neem ik aan) en anderzijds in de tableaus van eminente
kunstenaars als Hopper en Thevenet. Het resultaat van zoveel inspanning zijn
gedichten die het louter visueel beschrijvende grotendeels overtreffen. Nicole
Van Overstraeten heeft het vak van het dichten zonder meer onder de knie. Ze
kent beslist haar metier en concentreert zich op haar sterktes: originele
invalshoeken, afgelijnde woordrelaties, weloverwogen adjectieven en harmonieus
parende verzen. Ze kneedt ‘gewone’ woorden tot verrassende metaforen, ze toont
hoe de parlando-stijl extra waarde kan scheppen. Ze schrikt er niet van terug
om diverse stijlen te hanteren. Zo staat ook het prozagedicht stevig in deze
bundel. Ter illustratie daarvan hier een fragment:
Orp
we zijn dus weeral zover, zover zijn we
gekomen.
in dit prachtig chromaatgroen ardens dorpmet de even prachtige naam orp, onooglijk op de kaart
(een trollennaam, zegt n. en kijkt daarbij bedenkelijk),
te midden van boomgaarden, bossen, koeien en boerderijen,
druilen hier de ochtenden als milkshakewolken.
vanmorgen vroeg holderdebolder – wie slaapt hier op zolder ? –
de blauwgeschilderde trap afgehotst en ons ervan vergewist,
vrouw appel, of wij bij het ontbijt aan je sappig vel
kunnen knabbelen, of wij met onze heksentanden
(bobbellippen, tepeltong) kunnen raken aan jouw veredeld
couperosehuidje, rood rozig rafelsatijn, opgepoetst fluweel.
Langsheen emoties van twijfel, zoeken, fragiliteit,
doorzettingskracht en intimistische erotiek zet deze dichteres mooie pluimen -
die ze meer dan verdient- op haar hoed. Ze recycleert sterke persoonlijke
ervaringen tot universele beeldspraak die haar poëzie in kracht doet toenemen.
Ze gebruikt passende alliteraties en nooit storende binnenrijmen. Ze
experimenteert met interpunctie en lapt conventies aan haar laars, omdat het op
dat moment moet, mag en beter maakt. Haar beeldspraak is afhankelijk van haar
noodzaak, vaak gul en dan weer wat frugaal. Aan deze bundel is gewerkt en dat
verdient onze oprechte attentie. Dit boek is geen vlug samenraapsel. Hier
werden geen bureauladen leeggeroofd om gedreven door ijdelheid, uiteindelijk
tot een bundel te komen. Nicole Van Overstraeten put haar inspiratie uit
diverse bronnen. Werkelijk alles lijkt bruikbaar voor haar: van schilderijen
via vakantieherinneringen tot zelfs reality-shows. Deze dame bewerkt haar
gedichten als een diamantslijper die met kennis van zaken tot de kern komt en
een juweel achterlaat. Haar bescheiden gedichten verdienen trompetgeschal. Deze
bundel zet aan tot respect en de erkenning van een talent; de bloempjeskaft ten
spijt… Wie
zei ook weer Never judge a book by its
cover?
De
tuinen van Thevenet,
Nicole Van Overstraeten, Demer Uitgeverij, Diepenbeek, 2012, ISBN
978-1-4709-3398-2
(Frank Decerf)