Een mensenkind in niemandsland


De Surinaamse dichter Jit Narain schrijft in het Sarnámi en het Nederlands. Veel van zijn gedichten zijn door hemzelf in het Nederlands vertaald en andersom. Sarnámi is de taal van de Surinaams-hindostaanse gemeenschap, de nakomelingen van de contractarbeiders die uit het toenmalig Brits-Indië naar Suriname zijn gemigreerd. Ontstaan uit een aantal regionale talen van India werd het lang als een volkstaal zonder prestige beschouwd.

Door het verbod op de slavenhandel (1814) kozen de plantage-eigenaren voor 'contractarbeid'. De immigrant verliet zijn land van herkomst - al dan niet uit vrije wil - om veld- of fabrieksarbeid te verrichten. De manier waarop deze contractarbeiders werden tewerkgesteld en behandeld had maar al te veel gelijkenissen met slavernij.

Dat Jit Narain in het Sarnámi schrijft is geen toeval, maar een bewuste keuze: het is de taal van de contractanten en hun nakomelingen en hij wil die taal voornaam, klassiek maken. Ik wil aan deze taal onvergankelijke waarde verlenen.

(…) denkend aan grootvader/ herinner ik mij zo veel/ wat ik niet kwijt kan raken/ mijn deel is vereeuwigd/ wijst mij de weg// hoeveel van deze oude helden/ zijn gestorven/ hun werk verricht/ zonder taal of teken achter te laten// in het zweet/ van de contractarbeiders/ roeien vandaag/ zovele Surninamers/ in hun stroom/ zonder enig teken/ wat moet ik zeggen/ van hun doen/ en laten/ hun werk/ en hun gedachten

De tweetalige bloemlezing (Sarnámi / Nederlands) Een mensenkind in niemandsland bevat een keuze uit tien bundels die tussen 1977 en 2019 verschenen, voorafgegaan door een verhelderend voorwoord. Iets van de gemengde gevoelens van de dichter die geregeld heen en weer reisde tussen Suriname en Nederland vinden we terug in dit gedicht uit een bundel met een al even veelzeggende titel: Wie wil wonen op de oever waarom koerst hij naar de zee:

contractarbeiders zo talrijk dankzij de ronselaars
wat is u niet overkomen, hoeveel houdt de sluier niet bedekt

het bloed bruist ’t lichaam scheurend omhoog
deze oever is niet goed voor mij, de andere voelt vreemd
soms barst ’t innerlijk soms breekt ’t hart

als een graat in de keel blijf ik in Holland hangen, mijn ziel doolt
wat heb ik door uw geschiedenis geleerd

met het vuil van de Hollanders drijf ik weg
spartelend onder die sluier, neus dicht voor de stank

Narains’ poëzie is veelzijdig: van verhalend en analyserend tot denkend en filosofisch. Terugkerende thema’s zijn de aarde - Narain is naast huisarts ook landbouwer - die al dan niet voor de geboortegrond staat, en het lied. Zijn lyrische en muzikale gedichten lenen zich ertoe om gezongen te worden, wat de dichter ook doet bij optredens.

Tussen de woorden is het stil is de titel van een van zijn bundels. Wij worden als lezer stil van bewondering bij deze kennismaking met het werk van Narain.


Een mensenkind in niemandsland, Jit Narain, samenstelling Michiel van Kempen & Effendi Ketwaru, inleiding Satya Jadoenandansing & Geert Koefoed, Uitgeverij In de Knipscheer, Haarlem, april 2021, ISBN 978-94-93214-23-1

(Roger Nupie)