Tot ze koud is


De dubbelbundel Tot ze koud is van Luc C. Martens en Steven Van Der Heyden ziet er aantrekkelijk uit. De kaft is fraai geïllustreerd door Jesse van Gompel. Voor Luc C Martens is het zijn vierde bundel, na Hoop op stille muren (2012), Tussen Arend & Schildpad (2015) en Stad van alle seizoenen (2019). De laatste bevat gedichten die hij schreef als stadsdichter van Deinze. Steven Van Der Heyden publiceerde in 2014 het dicht- en kunstboek Klein geluk, klanken van een hongerende ziel. In 2017 schreef hij in alliantie met kunstenares Katrin Dekoninck Breath, een ontmoeting tussen woord en beeld. Bij de presentatie van Tot ze koud is, op 1 februari, las Yves T’Sjoen een diepgaande analyse voor, die je kunt lezen op de site luccmartens.be.
 De bundel is zo ingedeeld dat hij de lezer getuige laat zijn van een interactie tussen twee zielsverwante dichters, met elk zijn eigen stijl. Dat creëert een dynamische chemie, die alleen maar verstoord kan worden wanneer je als lezer toegeeft aan een ingebakken neiging om de dichters met elkaar te vergelijken. Ieder deel bevat tien gedichten. Het eerste deel, Tot zij een godin is, bevat tien gedichten van Luc C. Martens. In het tweede deel, Ik ben het die wegsluipt, zijn beide dichters aan het woord, in een ogenschijnlijk willekeurige, maar weloverwogen volgorde. Het derde deel, Wie zal ons bewaren, is helemaal gereserveerd voor Steven Van der Heyden en het vierde, Tot ze koud isn biedt weer plaats aan allebei. Ieder deel is voorzien van een of twee poëtische ‘twoliners’. Luc C. Martens: In jou kan ik niet wonen/er zijn teveel nooduitgangen. Steven Van Der Heide: Dit zijn we geworden: twee mensen die hun best doen,/ een handdruk die een omhelzing had kunnen zijn.
Het werk van Luc C. Martens heeft in deze bundel de liefdesrelatie tot thema. Soms is de toonzetting teder of hartstochtelijk. Maar vaker nog gaat het om gespannen relaties waarin vrouwen worden geprostitueerd, misbruikt, bedrogen. Relaties die hen woedend, verbitterd, wraakzuchtig, angstig maken - of juist zelfbewust. Twee citaten. We waren groen en bang van elkaars lippen,/ de liefde stuwde. In de schaduw van de Driftweg/streek ik je vlasblonde haren één met de duinen (uit We waren groen). En: het bed vol geesten en demonen/ruikt ze nog het duur parfum/dat zij nooit kocht, de rode naaldhak/stevig aan de voet zet ze hem betaald//Zij baalt, hoont hem, kwijlt, krijst luid/ terwijl hij een andere huid bewoont (uit Betaald).
De gedichten van Steven Van der Heyden zijn bespiegelend. Bij hem gaat het over verlies,  verwording en vergeten.  Als verstekelingen in oude aarde graven we/ kille geuren op, willen we afdrukken bewaren/ tasten ons een weg richting vergeten (uit In deze kamer). En: onze bewegingen worden tweedehands/ traag scheurde ons nest uit de lakens/ in onze ogen lazen we elkaar niet meer (uit Wie zal ons bewaren?).

Tot ze koud is, Luc C. Martens en Steven Van Der Heyden, Uitgeverij P, Leuven, 2020, ISBN 978-94-93138-08-7

(Will van Broekhoven)