Steven Van de
Putte, afkomstig uit Deinze, vastgoedexpert bij de provincie Oost-Vlaanderen en
gewezen ondervoorzitter van Toerisme Leiestreek, gaf in 2018 de POD dichtbundel
uit met als titel MOEDERSTAD, bij
vzw De Striptomanen. Het werd een lijvige, glanzende bundel.
De dichter
presenteert 47 Leiestreekgedichten
ondergebracht in 5 cycli: Moederstad, Triptiek van de Kouter, Vaderstad, Overige Leiestreekgedichten en Het nagelaten nu (met een citaat van Leonard Nolens).
Het citaat van Lawrence Durell, vlak na de inhoudsopgave, leende Steven Van de
Putte van Stefan Hertmans. Achteraan de bundel voegt de dichter twee goed
gevulde pagina’s Noten toe en een Verantwoording. De iconische foto op de
cover is van Martin De Baerdemaeker en toont de Leiedam in Deinze, met op de
achtergrond de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Binnenin de bundel zijn sporadisch ook
enige foto’s opgenomen, onder meer op bladzijde 34, waar dezelfde foto van de
cover staat bij het gedicht AAN DE
OEVER, maar dit keer in zwartwit. Op de achterzijde van het boek een
commentaar van Luc C. Martens, gewezen stadsdichter van Deinze: Voor streekgenoten kan deze bundel bekoren
en zullen tal van verzen weerklinken als de okselklanken van de Leie.
In zijn
verantwoording definieert Steven Van de Putte de termen Vaderstad en Moederstad.
Kleinere provinciesteden in Vlaanderen hebben een sterke band met de
dichtstbijzijnde metropool, voor Deinze is dat Gent. Deinze is de Vaderstad,
Gent de Moederstad. De laatste jaren is er een kentering merkbaar: de
eenzijdige schatplichtigheid aan de moederstad maakte plaats voor een
meerzijdige wisselwerking. Vele Leiesteden hebben zichzelf heruitgevonden.
In de gedichten
van Steven Van de Putte wemelt het van toponiemen, verwijzingen, allusies. Al
is het misschien de bedoeling van de dichter aandacht te vragen voor
landschapselementen uit zijn geboortestreek, toch creëert hij in een spel van
beeld en klank en rijm originele poëzie: Kom,
het plein/ verliest zijn stafrijm,/ zijn roestbruine alliteratie/ met het
verleden van laffe kussen… Dit is een ommekeer,/ wij zijn geen imker meer./ In
ontelbare raten van ratings en korven laten we slechts honing toe… (DE
KOUTER, triptiek van de Kouter, deel 1). De eerste drie cycli van de bundel
zijn inhoudelijk sterk verbonden met de Leiestreek, maar Het nagelaten nu begint met een reeks liefdesgedichten
en wonderlijk genoeg ook poëzie waarin het woord Brussel voorkomt. De dichter creëert links naar historische items
uit de klassieke oudheid en de lokale geschiedenis, verwerkt ze handig in
verrassende verzen: Ariadne vergat me/
nog terwijl ze bloosde als meeldauw,/ aaibaar blauw, cytoskelet van led en
lucht,/ …Zo gonsde zij van zoet vergeten./ Zo ontwaakte de zure Zenne van
huisjes gemelkt. Tot ik alle atomen van dit brakke land heb genomen… (THESEUS’
WEDERWOORD, Het kluwen van Brussel).
Steven Van de
Putte publiceert in MOEDERSTAD geen
eenvormige poëzie. De lay-out van zijn gedichten varieert van breed
uitgesponnen versregels tot gevatte, verdichte strofen. Maar deze dichter
afkomstig uit de Leiestreek bezit ontegensprekelijk de nodige achtergrond en
metier. Zo slaagt hij erin een mooie, omvangrijke bundel samen te stellen.
Liefhebbers van het woord zullen in MOEDERSTAD
ruimschoots hun hun gading vinden!
MOEDERSTAD, Steven Van de Putte, POD uitgave VZW de Striptomanen, 2018. ISBN
978-94-6266-335-0
(Nicole Van Overstraeten)