Juist wat je niet zegt


De poëzie van Margreet Schouwenaar staat borg voor vakmanschap. Actief en productief als schrijver van kinderboeken en dichtbundels, bouwde ze in de loop der jaren een benijdenswaardige reputatie op. Haar laatste bundel De overmaat van ontbreken bevestigt die. 
Verlangen op allerlei fronten (en de daarbij horende antinomie, ‘de overmaat van ontbreken’ die het gemis is), nood aan verwondering, confronterende ontnuchtering, maatschappelijke betrokkenheid, verontwaardiging: motieven die we in dit en ander werk terugvinden. Existentieel getinte poëzie waar geen plaats is voor grote mirakels – die komen pas later (wellicht als het al te laat is).  Poëzie met een lyrische en warmbloedige ijver geschreven. Gedichten die een neiging tot breedvoerigheid vertonen maar die nooit tot langdradigheid of pathos leiden. De verdichting valt op. Dit wil zeggen dat veel voor een groot deel impliciet blijft.
Op het maken van illusie betrappen we deze dichter niet. Ze getuigt van een lucide realiteitszin: De werkelijkheid is zo ver: geen brug leidt/naar feiten, getallen of de lekke waarheid, laat/staan naar het harde bed van verwantschap. Ontbreken maakt deel uit van de werkelijkheid. De werkelijkheid is het ontbreken zelf. Gevoelsmatig neigt ze daarom af en toe naar het melancholische, in geen geval nooit naar het lethargische, al schrijft ze moe van de tijd te zijn. Veel gedichten dragen in hun eb en vloed herinneringen met zich mee. 
Voor Schouwenaar is poëzie een manier om zich naar de wereld toe te schrijven. De woorden duwen haar voort, al stelt ze zich sceptisch op ten aanzien van de woorden.  Ze beseft dat die niet altijd volstaan, vaak zonder bestemming of bereik blijven: Wat een gebrek aan woorden, zwijgend/schuiven zij ontwricht als een gezin/aan tafel. Wil je de betekenis even doorgeven? / Niemand reikt. Heel wat in deze bundel speelt zich op het draagvlak van het spreken versus het zwijgen op. Het mooie van een gedicht is juist wat je niet zegt/juist het zwijgen dat de engte van haast-begrijpen/bepaalt en het reiken Of variërend: Taal is de zin die/we geven, zodat we niet hoeven te begrijpen.
Het betreft een vrij lijvige verzameling met één introgedicht en zeven cycli die evenveel verschillende gezichtspunten en stilistische middelen impliceren maar waarbinnen het geheel zich toch een thematische eenheid aftekent.
Ik sta even stil bij de cyclus Berichten naar. Een knap werkstuk lijkt me. Uit de titel spreekt al de gesignaleerde nood naar ‘bereik’. Vijf gedichten die een soort brieven zijn naar respectievelijk ‘een weg’, ‘de zee’, ‘een minuut’, ‘toen’, ‘een eenzaamheid’ en ‘mijn moeder’. Deze gedichten vertellen verhalen over de tijd al zijn ze niet eenduidig. Al de verhalen hebben hun raakpunten binnen die zes gedichten en culmineren op een fugatische manier in het laatste, mooie gedicht mijn moeder. De verhalen zijn tot één punt terug te brengen: (…)op dat punt waar alles/wordt herhaald en begint, zodat we, we,/bij de weg, de weg naar het huis dat niet/meer bestaat, uitkomen?

De overmaat van ontbreken, Margreet Schouwenaar, In de Knipscheer, Haarlem, 2019, ISBN 9789062657865

(Alain Delmotte)