Hoe je te laten kennen


Ze is in februari jongstleden veertig geworden en ze heeft al vijf (en een halve, samen met haar moeder Astrid) bundels achter haar naam. Ik ben geen statisticus, maar verwacht dat weinigen haar dit nadoen. Al haar bundels ademen de poëzie, zoals dat bij goede dichters het geval is. Dat geldt zeker ook voor deze bundel, Ten minste houdbaar tot.
De vorm die ze kiest werkt zeker mee aan het houdbaarheidsgehalte van haar gedichten: de meeste gedichten, nee alle gedichten zijn opgebouwd uit distichons en/of terzinen. Dat biedt voldoende ruimte voor allerhande associaties, voor de dichter en voor de lezer, zoals in het gedicht Kamer 119

Als een student op kamers
bestudeer je je demonen.

Je hoofd: een plakboek vol witte dagen.
Of ik herinneringen mee kan brengen?

Je draagt een gewei van rookwolken.
Ik moet het met turbulentie stellen.

Een voorbijrazende trein doet de glazen rinkelen.
Aan de toog bestel je een boek.

Ik tap woorden uit de kraan.
Raak je ook van mij ontwend?

(bladzijde 9)

Kamer 119 is een serie van dertien politiethrillers die tussen 1991 en 2000 verschenen, geschreven door Will Simons, die onder meer bekend was als presentator van de televisieserie Opsporing verzocht. De beelden in het gedicht zijn ongetwijfeld verwijzingen naar die thrillers, ze geven in ieder geval voldoende opgebouwde spanning weer.

Ten minste houdbaar tot is opgebouwd uit zes afdelingen die worden ‘ingeleid’ met haiku of eigenlijk senryu. Bij de afdeling Slaapwandelpaden is dat deze:

restless legs syndroom
nachtelijke marathon
van de koekoeksklok

De gedichten spelen zich ook af in nachtelijke sferen: bed, droom, laken, wekker. De taferelen zijn niet aanlokkelijk, er is sprake van ‘een strop in het sleeptouw dat morgen heet’, en ‘Elke nacht sterft daar een droom uit.’
Al zijn de beelden niet de vrolijkste, ze worden wel goed behandeld. Jana Arns kiest haar woorden zorgvuldig. Dan is het weliswaar spijtig dat ze zich bijwijlen laat verleiden tot te opzichtige woordgrapjes. Maar ja, die liggen bij deze associatieve werkwijze natuurlijk op de loer.

Deze afdeling wordt afgesloten met een serie van vijf fotografische zelfportretten: dichter aan het werk. Elk portret wordt gekenmerkt door al dan niet goed herkenbare, leesbare woorden die bijna allemaal verwijzen naar gedichten in de bundel.
Het geeft een andere kijk op de gedichten, deze visuele poëzie.
Zo verwijst het vijfde portret (we zien de dichters rug, haar jurk is voor de helft beschreven met tekst) naar het gedicht Blue notes, het tweede gedicht in de bundel, dat eindigt met de strofe

Ze zwaait nog eens bij vertrek.
Jij schuift aan het aftelraam.

(blzadzijde 8)

waarbij het beeld deze woorden nog eens subtiel benadrukt.

Het sterkst is de dichter als ze beschrijft hoe in relationele zin verhoudingen vergroeid zijn, zoals in de afdeling Lover’s block, in het titelgedicht

Ten minste houdbaar tot

Hoe vaak dringen we met slagwerk binnen
schuiven als drumstokken aan tafel
slaan het laatste vel aan flarden?

Ten minste houdbaar tot is een bundel die ons lang bijblijft. Mij wel.


Ten minste houdbaar tot, Jana Arns, Uitgeverij P, Leuven, 2022, ISBN 978-94-93138-95-7

(Wim van Til)