Het taaldier mens


Jan Pekelder, hoogleraar taalkunde aan de Sorbonne te Parijs, pendelt al jarenlang tussen Nederland en Frankrijk. Als taalwetenschapper en neerlandicus wijdt hij zich aan onderzoek op het gebied van de taalkunde aan diverse Europese universiteiten en in Indonesië.

Het had een zwaar onderbouwde wetenschappelijke studie kunnen worden, met een imposant arsenaal aan bronvermeldingen en voetnoten, maar het was zijn broer, journalist Willem Pekelder, die hem voorstelde een boek over taal te schrijven voor een groot publiek. Dat resulteerde in bewust populairwetenschappelijke korte teksten, een soort didactisch bedoelde columns voor, dixit de hoogleraar, de geïnteresseerde leek. Wetenschappelijk jargon werd vermeden, en alleen als het echt niet anders kon uitgelegd - wat de toegankelijkheid van deze materie alleen maar ten goede komt. Het zou een erg lastige opgave zijn al de bronnen te vermelden. Daar komt bij dat ik zaken opmerk die voor zover ik weet in geen enkele bron staan.

Pekelder heeft het o.a. over het ontstaan en de evolutie van taal, de geschiedenis van het Nederlands en verschillen tussen het Nederlands en andere talen, het gebruik en misbruik van taal. Het boek krioelt van de interessante weetjes. Ter illustratie hierbij enkele uit het taalvuistje.

Het is aan de taal te danken dat de mens binnen de dierenwereld een overheersende plaats kon innemen: de mens is het enige dier dat taal gebruikt. Taal kan zich ontwikkelen omdat we grotere hersenen hebben dan dieren. De wereld waarin wij leven bestaat dankzij de taal. Er zijn zoveel werelden als talen en elke taal schept haar eigen werkelijkheid....

De Bijbel heeft een belangrijke rol gespeeld in de standaardisering van het Nederlands, vooral in de 17de eeuw. De bijbel verscheen in een gestandaardiseerd Nederlands. Via de kansel kwam deze standaardtaal tot de mens en groeiden streektalen als het Hollands, Vlaams en Brabants uit tot een algemeen Nederlands.

Het Nederlands behoort tot de belangrijkste talen ter wereld: door het aantal sprekers staat het op de veertigste plaats (op zevenduizend), het is de derde Germaanse taal (op tien), de eerste taal van de Benelux met zijn 85 procent Nederlandstaligen, officiële taal in Nederland, de deelstaten Vlaanderen en Brussel-Hoofdstad, Suriname en de Nederlandse Antillen en het is streektaal in delen van Frans-Vlaanderen.

Ooit gehoord van positie-werkwoorden? Blijkbaar typisch voor het Nederlands: ze geven een positie aan van het menselijk lichaam: liggen, zitten, staan en - meer gebruikt voor voorwerpen - hangen. Jan zit op een stoel, een vlieg zit op het plafond, een kussen ligt op het bed. Positie-werkwoorden kunnen ook voor abstracte zaken gebruikt worden: hoe staat het leven? Ik zie het niet meer zitten, ik zit in een echtscheiding.

Ook het Cruijffiaans, verzamelnaam voor de legendarische uitspraken (o.a. Elk nadeel heb se voordeel) van de dito voetbalheld Johan Cruijff, ontbreekt niet.

Een aanrader! Voor de boekenkast en het nachtkastje, omdat we nu eenmaal allen taaldieren zijn.


Het taaldier mens. Over de oorsprong, de geschiedenis en het gebruik van taal, Jan Pekelder, Uitgeverij Lias, Amsterdam, 2020, ISBN 978 90 8803 1083

(Roger Nupie)