Onderdak


In de verzamelbundel Onderdak wordt zo’n 35 jaar dichterschap van Joris Iven in beeld gebracht. In een uitgebreide voorbeschouwing licht professor Dirk De Geest de poëzie van Joris Iven toe. Onder een aantal rubrieken geeft hij tekst en uitleg bij de verschenen bundels. Een lezer wordt dichter. Poëzie en gemis. De fotograaf en de dood. Wandelen langs het water. De herinnering en het verhaal. Verhalen. Kunstenaars onder elkaar. Onderweg steeds weer onderweg.

Dirk De Geest noemt de dichter een eigentijds romanticus, een dichter die wordt gestuurd door zijn dromen en zijn verlangens, maar die zich er tegelijk van bewust is dat die slechts deels of helemaal niet kunnen worden gerealiseerd. Deze tweespalt tussen verlangen en realiteit is de basis waarop de poëzie van Joris Iven zich ontwikkelt. Romantisch is de obsessie met het onvolmaakte van het bestaan en de niet te stillen honger naar het absolute. Poëzie is in dit kader een toevluchtsoord, dat als alternatief voor de banale wereld geldt.

De titel Onderdak verwijst naar het beroemde vers van J. J. Slauerhoff: Alleen in mijn gedichten kan ik wonen, Nooit vond ik ergens anders onderdak.

Bij de opening van de bundel stelt Dirk de Geest: “Onderdak, een eeuwig onderweg?” Daaronder een citaat van Gerrit Komrij “Poëzie is geen tijdelijk onderdak, poëzie is kost en inwoning.”

Het laatste deel van de verzamelbundel bestaat uit ongepubliceerde gedichten onder de titel In de bas-fonds van een aartsengel. Gedichten geschreven met als leidraad de figuur van de Belgische architect en vertegenwoordiger van de art nouveau, Victor Horta. De dichter neemt je bij de hand en voert je langs de gebouwen. Zij zijn het decor van wat er in of voor gebeurt.

Hortagalerij

1

Samen met haar zie ik wat zij ziet,
als ze vanop de begane grond

de brede trappen naar beneden neemt
en het zenitale licht haar door de haren vloeit.

Wie deze galerij binnenloopt, loopt zo vaak verkeerd.
Hij denkt op een perron aan te komen,

waar hij op een trein kan stappen,
maar niets is minder waar.


Een keuze maken is moeilijk. Kiezen is altijd ook een beetje verliezen. Doorheen de bundels zie je dat de dichter experimenteert met vorm en zegging. Sommige gedichten beginnen als verhalen maar verbergen, noodzakelijk voor poëzie, een verrassend beeld, een ongewone waarneming.

Uit alle bundels heb ik mijn voorkeuren en die gaan meer naar de strak gecomponeerde bundels. Strakke composities geven meer ademruimte. Ik hou van witregels die vaak veelzeggend zijn. Ik heb nood aan stilstand. Bij deze bundels noem ik: Galerie de Taxus (1987), Splijt ons (1994), Sluiter/sluier (2009), Braziliaans blauw (2018) en Stabat filius (2016). Met deze keuze wil ik de overige bundels echter geen onrecht aandoen.

Onderdak is een treffende keuze uit het oeuvre. Om te lezen en te herlezen. Het pleit absoluut voor de dichter dat hij in zijn gedichten het experiment niet schuwt. Het moge duidelijk zijn dat er in zijn huis vele kamers zijn.


Onderdak – Parnassusreeks 23, Joris Iven, Uitgeverij P, Leuven, 2025, ISBN 978 94 64757 32 3

(Frans August Brocatus)