Weten welke huid je aan moet


Zeven jaar na zijn debuut Wij vreemden bij Uitgeverij Kleinood & Grootzeer verscheen bij uitgeverij P Weten welke huid je aan moet, de tweede bundel van de Roeselaarse stadsdichter Edward Hoornaert (°1981).

Hoornaert is ondertussen allang geen nobele onbekende meer in het literaire wereldje. Hij is oprichter en redactielid van 1P2 waarmee hij het puntdicht in ere probeert te herstellen en hij maakt deel uit van het dichterscollectief Obsidiaan en van de redactie van het online poëziemagazine Roer. Nog tot eind 2023 is hij stadsdichter van Roeselare.

Weten welke huid je aan moet is een flink gelaagde bundel geworden die een filosofische aanpak en een accurate reflectie op de taal en op de poëzie niet uit de weg gaat. De bundel draagt twee motto’s, nog wel van Friedrich Nietzsche uit zijn overbekende werk Aldus sprak Zarathustra.

Het eerste is zeer illustratief voor de hele bundel: Het lichaam is een groot verstand, een veelheid met één zin, een oorlog en een vrede, een kudde en een herder. Het kijken – met het hele lichaam – en het intuïtief benaderen van de complexe hedendaagse werkelijkheid staat centraal in deze bundel.

Na het Inleidend gedicht dat Hermetisch zwart getiteld is en al de contouren schetst van wat er op het spel staat volgen vier cycli waarmee Hoornaert zijn bundel heeft gestructureerd: Ooghoogte (12 gedichten), Gezichtsveld (12 gedichten), Horizon (12 gedichten) en Verdwijnpunt (10 gedichten). Niet toevallig wijzen de titels op het kijken en het oog van de dichter.

Doorheen de hele bundel fungeert het lichaam (en de lichamelijkheid) als een leidraad én een mogelijkheid om als dichter tot een plaatsbepaling te komen. Het lichaam is immers vaak intelligenter dan het verstand! De dichter Edward Hoornaert zoekt via zijn poëzie naar een evenwicht en een identiteit naar welke huid je in dit leven én in dit tijdsgewricht vol ontregeling aan moet. Als dichter zoekt hij Het licht te doven om het vuur weer in de hand te krijgen (flap). Dit is taal die wanhopig een mond zoekt om van te scheiden luidt het nog in het openingsgedicht:

een oog zo donker dat het gezuiverd wordt/een neus in uiterste staat van ontbinding/taal die wanhopig een mond zoekt

Er komt veel water en zee voor in deze gedichten. Dat legt meteen ook een link naar de klimatologische realiteit van vandaag… De golven voeren oorlog (Vergezicht).
De toestand van de wereld is niet meteen van die aard om complexloze gedichten te schrijven. Er is dan ook veel schaduw in deze bundel: Ik sliep in jouw naam en droomde/dat ik vleugels ruilde voor een harnas/dat binnensmonds de hel losbrak, elk woord/werd ingesloten. (Schaduwbeeld).

Edward Hoornaert hanteert in zijn tweede bundel een volstrekt eigen taal die de psychologische werkelijkheid van de dichter in kaart probeert te brengen: Hongerig kijk je op, het gaat erom een spoor te volgen/dat je los kan laten… (Uitdoofscenario)

Dit is intelligente poëzie die zich ver houdt van de tafereeltjespoëzie en de anekdotiek van veel poëzie van vandaag en die – taai en uitdagend als ze is – om herlezing en spitse aandacht vraagt. Op, Edward, naar nummer drie!


Weten welke huid je aan moet, Edward Hoornaert, Uitgeverij P, Leuven, 2023, ISBN 978-94-64757-11-8.

(Paul Rigolle)