Ik heb u lief tot in de dood


De tiende dichtbundel van Hans Claus, dichter, plastisch kunstenaar en directeur van de gevangenis van Oudenaarde, is een luxe editie van uitgeverij P. Ik heb u lief tot in de dood: 38 gedichten gedrukt op design papier en geïllustreerd met potloodtekeningen op zwarte achtergrond. In de inleiding formuleert Hans Claus zijn doelstellingen: Daar ben ik na al die jaren op uitgekomen: het gaat om mensen. Zij en zij alleen geven zin aan mijn leven. Ik teken ze, met potlood en met woorden… Zelfs als ik me terugtrek in het atelier of in de schrijfkamer, betrap ik er mij op dat ik verbinding zoek. Hans Claus schrijft over mensen die hij ontmoet op het werk, onderweg op de trein, over toevallige voorbijgangers en ook over zijn familie.

De bundel is ingedeeld in zes cycli, met als titels Vluchteling, De gedetineerde en ik, Afstamming, Vanwege je beerie, Wereldburger en Alleen zijn verbindt. De poëzie van Hans Claus is vrij toegankelijk, maar de verzen in het titelloze gedicht uit de cyclus Vluchteling zijn hallucinant: Ergens in Sussex stonden, met het karakter van een sprookjesdier,/ hele weiden vol ingeduffelde hengsten/…– Aan de avond ten prooi bovendien –/ Op het einde van de korte dag, de laatste ooit,/ hield niemand van betekenis zijn handen vast./ Moeder aarde liep blaffend om de hengsten./ Zo bleven zij nog even bijeen. De opgejaagde hengsten stellen een stroom vluchtelingen voor, wanhopig op zoek naar warmte en mededogen. Zij zijn met velen, maar toch alleen. Niemand houdt hun hand vast.

Hans Claus schrijft over de verworpenen der aarde. In zijn werkomgeving nodigt hij elke dag een andere gevangene uit, voor een gesprek:  elke dag ontmoeten wij elkaar/ jij die hier woont/ ik die hier werk/ … wij spelen onze rol/ met wisselende overgave/ in tastend ongemak/  jij aan de schaduwzijde/ van de deur en ik/ in het licht, maar/ telkens in dat ogenblik/ voor de werkdag start/ een groet/ die alle regels tart.

In Afstamming en Vanwege je beerie lezen we tedere ‘bubbel’gedichten over familierelaties. Maar de laatste cyclus Alleen zijn verbindt handelt wonderlijk genoeg over eenzaamheid: ik heb een beeld gehouwen/ dat in de stilte van elk ogenblik/ de vraag zal stellen/ of alleen zijn in de tijd/ vergif is of gegevenheid/ eerlijk keert de vraag terug/ is alleen zijn de negatie/ of de gratie van zijn tegendeel. Kan eenzaamheid als gracieus worden ervaren, is de mens fundamenteel alleen?  De dichter besluit: ik en mijn gedicht alleen/ in een hoek van de kamer/ we overleven de tijd/ geven weerstand aan storm/ en ontiegelijkheid/ en dan/ het nimmer overschat gewicht/ van een lieflijk vergezicht.

Ik heb u lief tot in de dood is een verrukkelijke bundel. Hans Claus ontwierp in tien jaar tijd een uitmuntende poëtica, met herkenbare stijl en thematiek. Hans Claus schrijft humane, fragiele en ook controversiële verzen, maar altijd in liefde bloeiende.

Ik heb u lief tot in de dood, Hans Claus, Uitgeverij P, Leuven, 2020, ISBN 978-94-93138-30-8

(Nicole Van Overstraeten)