Het failliet


Arnoud van Adrichem debuteerde in 2008 met de dichtbundel Vis (Hugues C. Pernathprijs 2009,  Charlotte Köhler Stipendium 2009), in hetzelfde jaar gevolgd door de bibliofiele bundel Buiten. In 2010 verscheen Een veelvoud ervan (genomineerd voor de J.C. Bloem-poëzieprijs 2011) en, samen met Jan Lauwereyns, Stemvork, een bundeling essays, gedichten en vertalingen. In 2015 publiceerde hij zijn derde dichtbundel, Geld. Een jaar later bracht het duo Lauwereyns-van Adrichem de dichtbundel Het riool uit. Arnoud van Adrichem is lid van de kernredactie van DW B, medeoprichter van De Reactor, een Vlaams-Nederlands platform voor literaire kritiek en was tien jaar lang hoofdredacteur van literair tijdschrift Parmentier.

Het bedrijf waar Arnoud van Adrichem voor werkt wordt failliet verklaard. Om aan zijn schuldeisers te ontkomen verblijft hij op een eiland of laat hij zich opsluiten in een atelier. In gedachten gaat hij dagelijks naar kantoor om plaats te nemen achter zijn bureau. Wat dit alles met een mens doet en welk emotioneel gevecht dat oplevert, daarvan lezen we de neerslag in de bundel Het failliet. Ik weet alleen/ dat we bankroet zijn// en gefilmd worden. De bundel leest als een soort filmreportage, waar je als lezer willens nillens bij betrokken raakt. Wij lichten het deksel om/ je bankroet te zien.

Ik ben klaar voor mijn close-up. De wallen en rimpels. De moeten en groeven. De pukkels en butsen. Laat het allemaal maar zien. Woorden maken krassen, op alle foto’s rode ogen. Dit is een film, geen foto.

Tarantino zou hier benzine bij gebruiken. Misschien een ijspriem, een ijzerzaag. Een simpel scheermesje. Zet er muziek onder en alles krijgt betekenis. Ik wil dat het bloed zo rood is dat het zwart wordt. Jij vindt dat sinister.

Deze lijvige bundel (142 pagina’s) bestaat uit bladzijdenlange gedichten (Schelp, Verf, Fles) - de laatste twee lezen als een dialoog (Ik wil tekst met je) - afgewisseld met korte fragmenten in de vier cycli Strandscènes.

Van de gedichten Kennissen en vooral Maren gaat een hypnotiserende kracht uit. Uit deze laatste, die we best als een soort litanie kunnen omschrijven:

We hoorden dat een schrijver de lezers krijgt die hij verdient. Jij hoorde dat alle kunstenaars schoften zijn. Ik hoorde dat ik moet stoppen met drinken omdat ik anders onmogelijk ben om mee samen te leven. We hoorden dat je moeder ’s ochtends vroeg in haar nachtjapon over de snelweg doolde in de hoop dat een auto haar zou scheppen. Jij hoorde dat ze bij de crisisdienst belandde. Die mare doet de ronde, maar ik hoorde dat ze niet waar is. (…) Jij hoorde dat ik geen olifant ben, maar een steenmarter. Ja, dat hoorden wij ook en we schrokken er een beetje van.

Geruïneerd? Ik?/ Blut en gebutst misschien, maar/ nog kredietwaardig. Zijn bedrijf mag dan failliet verklaard zijn, deze literaire revanche van de dichter levert winst op: de poëzie van Arnoud van Adrichem is springlevend. Sommige woorden vragen erom.

Het failliet, Arnoud van Adrichem, Atlas Contact, Amsterdam-Antwerpen, 2020, ISBN 978 90 254 5802 7

(Roger Nupie)