Epitaaf voor een vader


Amina Belôrfs debuut Zonder het licht te breken verscheen net na de corona-lockdown. Dit was evenwel geen belemmering voor drie herdrukken en de aandacht die ze via sociale media en de media tout court kreeg. In ieder geval meer dan met debuten doorgaans het geval is. In het boekje vertelt ze het verhaal van haar vader én verwoordt ze het verdriet om het verlies van haar vader. Dat laatste maakt haar debuut broos en ontwapenend. Er is nergens sprake van pose, niets wordt geveinsd.

Haar vader: hoe die Marokko verliet om in niet altijd optimale omstandigheden in de Limburgse mijnen te gaan werken totdat die gesloten werden. Hoe hij zich via allerlei, eerder onwaardige jobs uitslooft om zijn uit zeven kinderen bestaande gezin te onderhouden. Dit in een maatschappij die hem au fond niet echt waardig acht, noch naar waarde schat. Later wordt hij door de ziekte van Altzheimer belaagd waaraan hij na een aantal jaren bezwijkt. Met deze tekst brengt Belôrf dus een hommage aan en bouwt ze een epitaaf voor haar vader op. Maar in dit boekje wordt ook de moeder geportretteerd. We leren een kranige, moedige, bewonderenswaardige vrouw kennen. Met gevoel voor humor.

Het lijdt geen twijfel dat we hier te maken hebben met een ontroerend ‘document humain’. De auteur komt in deze teksten een aantal zaken te boven. Het lijkt een soort rouwverwerking. Ze levert een gevecht voor menselijke waardigheid en erkenning. Ze gaat expliciet xenofobie en dergelijke te lijf en maakt hiermee een politiek statement. Ik schreeuw tegen u/ik schreeuw tegen u/tot mijn adem op is/en niet kan vatten/ hoe ongelijkheid zich/in uw systemen/ heeft ingebed/dagelijks zie ik hoe angst/ de voegen van de straatstenen bezet/paracommando’s op elke straathoek/ als was liefde met geweld te verkrijgen.

Alles goed en wel. Zeer verdienstelijk. Maar brengt Belôrf ook poëzie? Of heeft dit boekje enkel maar als getuigenis waarde? Is er sprake van een literaire meerwaarde? Belôrf zelf heeft het over een ‘poëziebundel’.

We lezen prozastukken en verzen. De verzen hebben een expressief karakter, zijn vanuit de emotie (vanuit het hart) en zonder ornament geschreven en dienen van daaruit worden gelezen. Soms gebeurt dat direct zoals in het gedicht Antwerpen, waaruit ik daarnet citeerde. Maar vele gedichten geven ook blijk van teergevoeligheid en verstilling: alles wordt ondernomen om het licht in de taal zomin mogelijk te breken. Ter plaatse kousenvoeten/omdat omhoog omlaag/de aarde raakt/rug recht//Licht uit.

Bijzonder interessant evenwel zijn de prozastukken: hoe die zich langzaamaan transformeren tot heuse prozagedichten – of hoe je het ook noemen wilt. De eerste stukken zijn narratief, van een bijna journalistieke afstandelijkheid. Een tekst als Spiegels heeft de allure van een column. Later in deze verzameling staat drie overtuigende prozateksten die het prachtige hoogtepunt van het geheel vormen: Zuurstofarm, Ontvouwen en Generatietranen die elk blijk geven van een (oraal-geritmeerde) dynamiek en waarin Belôrf (die we vaak voor de micro zien), al haar talige potenties de vrije loop geeft.

Zonder het licht te breken, Amina Belôrf, Mammoet (imprint van EPO), Berchem, 2020, ISBN 9789462672116

(Alain Delmotte)