Met Het verfwinkeltje van Père Tanguy heeft Mark Meekers zijn magnum opus afgeleverd: 460 pagina’s geschiedenis/roman/biografie. En dat alles tegelijk.
Sommigen onder ons kunnen zich gedreven voelen om de wereld te veranderen met politiek; anderen doen het met verf.
Het panorama dat de auteur schetst, in een zeer leesbaar verhaal, is het sociale Parijs van de negentiende eeuw, en meer in het bijzonder de periode van 1870 tot 1890. Deze drie decennia kenmerken zich door de politieke Frans-Duitse oorlog (1870-1871) en het ontstaan van de revolte van de Parijse Commune (1871) en de artistieke opkomst van de impressionistische schilders.
Vooraf moeten we even de periode van 1825 tot 1870 doornemen die de jeugdjaren van Julien Tanguy behandelen en zijn professionele loopbaan die uiteindelijk zal leiden tot het vermalen van pigmenten, het maken van olieverf en het op poten zetten van een verfhandeltje in de Rue Clauzel in Montmartre.
Dat ontstaan van de verfwinkel van Père Tanguy valt samen met de politieke gebeurtenissen in Parijs rond de Frans-Duitse oorlog, de Franse capitulatie en het ontstaan van de sociale revolte die de Commune van Parijs wordt in 1871. Precies in de periode gaan en aantal kunstenaars aan de slag met licht en kleur om de schilderkunst in een nieuwe plooi te leggen.
Vanuit zijn omvangrijke lectuur van levensverhalen van de betrokken schilders, maatschappelijke en sociale essays, krantenartikelen, brieven van kunstenaars, en ontelbare bezoeken aan Parijse musea en dwaaltochten door Montmartre in de loop der jaren is Mark Meekers tot zijn verhaal gekomen, dat een eigenzinnige cocktail vormt van biografie/roman/historiek van het impressionisme in het woelige tijdskader van politieke Parijse leven van die dagen.
Net zo kleurrijk met woorden als de schilders met de verf omsprongen schetst Mark Meekers de zorgelijke omstandigheden en armoede, waarin de impressionisten moesten werken, om erkend en gewaardeerd te worden en hoe ze, in de vroege dagen van de nieuwe kunstrichting, bespot en belachelijk gemaakt werden en met weinig middelen moesten rondkomen.
Père Tanguy zien we stilaan zijn cliënteel uitbouwen tot de meest bekende namen van de impressionisten: Cézanne, Renoir, Monet, Manet, Pissaro, Bernard, Gauguin en Van Gogh. De auteur heeft een uitgesproken voorliefde voor Vincent Van Gogh en diens broer Theo en laat niet na hun levensloop, doorheen de relaties met Père Tanguy, in de verf te zetten.
Het fijne aan dit boek is dat het de zo bekende namen van kunstenaars, die wij vaak slechts fragmentair kenden –hier en daar tegengekomen op tentoonstellingen of in lectuur – nu in een bredere artistieke, maatschappelijke en alledaagse context plaatst, zodat we hun werk kunnen zien in het kader, waarin het tot stand gekomen is. Het alledaagse leven in Parijs, de kleine kantjes en karaktertrekken van de schilders: het zijn zoveel interessante impressies van tijdsmomenten, van mensen en feiten, die het impressionisme kleur geven en de lectuur tot een aangename en verrijkende bezigheid maken.
Het verfwinkeltje van Père Tanguy, Mark Meekers, Uitgeverij Les Iles, Elzele, 2024, ISBN 9789 4915 45757
(Marc Bruynseraede)