Blindganger


Gerda Berckmoes debuteerde met het pseudoniem Lieve Lava in 1965 met de dichtbundel Schier eiland (eigen beheer). Daarna verschenen, onder haar eigen naam, de bundels Idee-fixe (met houtgravures van Michel Bracke, 1969, Colibrant), Mijn tweede huis (1976, Colibrant), Noodtoestand (1984, Stichting Mercator-Plantijn Antwerpen), Valstrikken (1987, Point), Verzachtende omstandigheden (1992, Leuvense cahiers), Heelhuids maar niet gered (met etsen van Raf Coorevits, 1997), Drijfanker (met foto's van Joost Goethals, 2007, eigen beheer) en Reconstructie (2014, Het Punt).

Op 28 april 2024 werd in de bibliotheek van Zele haar nieuwste en tiende dichtbundel voorgesteld: Blindganger, net als de vorige uitgegeven bij Het Punt. De bundel bestaat uit drie cycli: De dood breekt geen beloftes (veertien gedichten), Familiesaga (elf gedichten) en Wat geweest is blijft (twaalf gedichten). De gedichten zijn kort, bestaan uit één strofe (met als enige uitzondering het tweestrofige De vrouw en de schoen en de zee uit de cyclus Familiesaga). In elk gedicht kreeg het eerste woord een hoofdletter en nergens is er een leesteken te bespeuren.

De thematiek wordt al snel duidelijk: de vergankelijkheid, herinneringen aan overledenen en het verwerken van verdriet in het kader van een rouwproces. Het lijkt wel of alleen het verwoorden in poëzie enige loutering biedt, zoals in de gedichten Excursie en Repatriëring.

Excursie: Afdalend in het graf/ op zoek naar wat/ van ons nog over was/ verraste mij de maan/ en in haar lieflijk licht/ omarmde ik de droom/ en opende de deur/ naar het gedicht

Repatriëring: Het graf was open/ de steen loodzwaar/ was weggehaald/ de aarde week gewillig/ ik boog over de rand/ en fluisterde nog/ voor het ochtendlicht/ krijg jij een onderkomen/ in mijn gedicht

Hoe Berckmoes dit rouwproces een plaats geeft en verwoordt levert in de hele bundel poëzie op die even ingetogen als krachtig is: ik schreef brieven/ die sneden als messen/ later besefte ik/ hoeveel dieper/ poëzie kan snijden. In Verdickt, een gedicht over haar moeder, lezen we: de stiltes wegen als grafstenen/ en dan valt zacht als sneeuw/ haar onomkeerbaar woord. Erfgoed eindigt met in de geteisterde grafkelder/ nam de stilte het over; Wat geweest is blijft met het verhaal was uit/ maar bij het graf/ ademt een nieuw begin/ niets is nu zo levendig/ als de herinnering.

Het is een zoektocht naar een vorm van rust en een poging om het rouwen, het verdriet een plaats te geven: vertrouw dit licht/ wek het woord/ voorlopig/ verschalken wij/ de dood – met dit streven indachtig: de dodelijke angst/ bezweren/ voor de ontmoeting/ met de blindganger. De taal is haar middel, al blijft ze wat dat betreft op haar hoede voor ‘de valstrikken van de taal’. Happy end: Bewegen/ achterwaarts in de tijd/ maanlicht als manna/ de zee van lapis lazuli/ bewegen/ in een buitenaardse stilte/ in een nooit verteld verhaal/ eindelijk/ontkomen aan/ de valstrikken van de taal.

Aan die valstrikken is ze ontkomen, getuige hiervan de 37 gedichten in deze evenwichtige bundel.


Blindganger, Gerda Berckmoes, Uitgeverij Het Punt, Dendermonde, 2024, ISBN 978 94 607 9729 3

(Roger Nupie)