Kleefkruid, voor gemis en troost


Jenny Dejager schrijft poëzie, romans en is tevens kunstschilder. Na haar romandebuut Een pauze voor passie (2010), gevolgd door Thérèse Levaseur: Weduwe van Jean-Jacques Rousseau (2019), verscheen nu haar derde roman: Kleefkruid, met als ondertitel Voor gemis en troost.

Ze publiceerde eerder negen dichtbundels, waaronder Duinglas (2012), Avondreizen van muurzweet en parels (2017), Alles begint bij het aanraken (2020) en twee bundels waar het woord ‘troost’ ook al in de titel voorkwam: De aanhalingstekens van liefde en troost (2011) en Een glimlach in de mondhoeken van de troost (2016). In verschillende buitenlandse bloemlezingen werden gedichten van haar opgenomen in Engelse vertaling.

Kleefkruid is het levensverhaal van Yette, geboren in een Vlaams dorp in 1962. Ze vindt op een rommelmarkt een boek, De reiskoffer, over Odile Rossignol, het weesmeisje dat in het warenhuis Au Bon Marché werkte te Parijs op het einde van de zeventiger jaren van de negentiende eeuw. Ze zal er geregeld passages uit herlezen. De levens van Yette en Odile hebben veel gemeen: ze gingen niet bepaald over rozen.

Uit het verhaal van Yette: Als kind moest ik een soort ongeval gaan uitvinden om mijn huilbuien als zinvol te laten overkomen. (…) Ik was een papa’s kindje die mijn moeder het bloed van onder de nagels haalde. Ik had geen idee waarom mijn moeder zo over mij dacht. (…) De dag dat ik op mezelf ging wonen, liet mijn familie mij vallen. (…) Maar: Wie blijft er nu struikelen over een wereld die zolang geleden is ingestort. In hun zoektocht naar geluk in hun gehavend bestaan vinden zowel Yette als Odile beiden troost in de kunstwereld: kijken naar kunst, het beluisteren van muziek, het lezen van poëzie.

Yette vertelt haar verhaal en last daarbij geregeld fragmenten en gedichten uit haar dagboek in. In haar zoektocht naar troost en zingeving van haar leven duikt een eclectisch gezelschap op van componisten (Schubert, Massenet), beeldende kunstenaars (de Poolse schilder Wojciech Weiss, de Amerikaan James Abbott McNeill, de Fransman Jean-Baptiste Camille Corot en van eigen bodem Emile Claus en Georges Minne) en literaire figuren (Baudelaire, Stephane Mallarmé). Vaak worden ze door de auteur in een voetnoot toegelicht. Geciteerde tekstfragmenten in een andere taal dan het Nederlands krijgen een vertaling mee. Dat alles meteen begrijpelijk moet zijn voor de lezer is een taak die schrijfster duidelijk au sérieux neemt. Achteraan in het boek is ook nog een bronvermelding opgenomen.

Dejager citeert Karen Blixen: Alle smarten zijn te dragen wanneer men ze verwerkt in een verhaal of er een verhaal van maakt. Zelf zei ze in een interview: Verlangen naar liefde en geborgenheid is van alle tijden. Dat verlangen heeft ze alvast knap uitgewerkt in Kleefkruid, een roman – met op de cover een van haar schilderijen – die door het concept dat ze heeft toegepast (de afwisseling van de verhaallijn met de dagboekfragmenten en de verwijzingen naar de kunstwereld) een boeiend leesavontuur heeft opgeleverd.

Kleefkuid, voor gemis en troost, Jenny Dejager, Uitgeverij Boekscout, Soest, 2024, ISBN 978-94-648-9879-8

(Roger Nupie)