Giorgio Baffo vertaald


De meer dan gedegen inleiding leert dat Giorgio Baffo een Italiaans dichter was, geboren in 1694 in de toen machtige stadstaat Venetië dat in die tijd ook wel het ‘bordeel van Europa’ werd genoemd. Alhoewel wettelijk verboden floreerde de prostitutie er in grote mate. Baffo was een absolute libertijn en een duidelijke amateur van de vleselijke geneugten in al zijn aspecten. Hij was bevriend met de vader van Casanova en overleed in 1768. Hij combineerde zijn functie als magistraat bij het hooggerechtshof met het schrijven van gedichten en liet een dichterlijk oeuvre na van ruim 1200 gedichten de meeste in de sonnetvorm. De thema’s zijn éénduidig: het gaat openlijk over seks, gelardeerd met een vlijmscherpe kritiek op de kerk en het lokale bestuur. Hij gebruikt daarbij het Venetiaanse dialect van die tijd, wat uiteraard het vertalen niet makkelijker maakt. Om begrijpelijke redenen ook werden zijn gedichten pas later gepubliceerd. Wel waren ze ‘onder de toonbank’ verkrijgbaar en droeg hij ze in besloten kring voor.

Met de uitgave Vertalersweelde brengt Mereie de Jong een selectie van Baffo’s gedichten voor de eerste maal in het Nederlands. Het interessante van deze uitgave is het feit dat telkens ook de oorspronkelijke tekst is weergegeven. Wie een beetje vertrouwd is met de Italiaanse taal zal meteen merken voor wat een gigantische opdracht de vertaalster stond. Niet alleen om het rijm, de vormvastheid en het metrum te bewaren, maar ook het melodieuze van de Italiaanse taal om te zetten naar het toch wel stroevere Nederlands samen met in onbruik geraakte en verouderde dialectwoorden. In die context heeft de Jong werkelijk een briljant huzarenstuk afgeleverd.

Inhoudelijk kunnen de gedichten zonder meer als pornografisch geduid worden. In geuren en kleuren, in alle details, wordt het neuken bezongen en geprezen. Van elk gedicht spat de erotiek en de liederlijkheid af. Uiteraard moet het geplaatst worden in zijn tijdskader. Van MeToo was nooit gehoord, de vrouw was onderdanig aan de man en moest hem ook gepast bevredigen. Nochtans blijkt uit de gedichten dat Baffo, alhoewel een macho pur sang, toch ook wist hoe hij een vrouw genot kon verschaffen. De clitoris was hem bijvoorbeeld niet vreemd: Ten hoogste kunnen ze, voor meer geneugt / ‘t is net als dansen zonder instrument, / elkaar beminnen met de kittelaar.

Dit vertaalproject werd aangevuld met 46 Nederlandstalige gedichten. Een dertiental dichters werden uitgenodigd om eveneens een aantal erotische gedichten te schrijven als hommage aan Baffo. Het is een moedige poging maar helaas blijft het daarbij. Op een paar uitzonderingen na halen ze nauwelijks het niveau van de meester en ontstijgen ze zelden het niveau van wat platvloers geschrijf. Het komt merendeel gekunsteld en geforceerd over. De drie sonnetten van Piet Gerbrandy zijn daarbij een uitzondering: Hoofs immanent en wit en hoogst reëel / bevrijd jij dooraderde uiers uit hun wade / die staan en vallen met je ongenadigst / dansen op deze dorstige vulkaan.

Deze bundel is zo bijzonder in zijn thematiek dat niet elke lezer hem zal smaken. Wat deze uitgave wel erg interessant maakt is niet alleen de inkijk die het geeft in de zeden van toen maar ook het essay van de vertaalster ter inleiding en het nawoord. Ze gaat er omstandig in op de gevolgde vertaalmethodiek. Het is een verhelderend betoog, zeer aan te bevelen.

Vertalersweelde – Giorgio Baffo in de handen van…., inleiding en nawoord Mereie de Jong, Stichting Spleen, Amsterdam, 2021, ISBN 978 90 830230 9 0

(Richard Foqué)