En niet bij machte

 

J.V. Neylen publiceerde haar gedichten in diverse tijdschriften, waaronder De Revisor, Het Liegend Konijn en Hollands Maandblad. In 2017 ontving zij de VOCATIO-beurs voor jong talent. Juni 2020 verscheen haar debuutbundel En niet bij machte, uitgegeven door Atlas Contact. De kartonnen kaft heeft de weldadig sobere uitstraling van een werkcahier, met een lichtbruine voorkant en een grijsblauwe rug en achterzijde. In zijn omslagontwerp speelt Melle Hammer een typografisch spel met de titelwoorden, in luchtige kapitalen, terwijl de naam van de auteur klein, zwart en compact wordt weergegeven. De dichter kiest ervoor om het bij één letter te laten wat haar voornaam betreft; dat zij bijvoorbeeld Jenny of Joke heet is dus niet relevant. Op sociale media zoekt men ook vergeefs naar personalia en biografische gegevens.  In die zelfgekozen anonimiteit ervaar ik een ernst, die zich in haar poëzie blijkt voort te zetten in de vorm van gedrevenheid en compromisloze zelfanalyse.

De bundel bestaat uit achtenveertig gedichten, ondergebracht in drie hoofdstukken, Grondmens, Geometrie en Barok. Geometrie is onderverdeeld in Ochtend, Middag en Nacht. Nacht bevat onder meer twee en vier bij elkaar horende en genummerde gedichten. Barok bestaat uit twee clusters, Harnas en kegelrok en Marionet. Het geheel wordt door een gedicht voorafgegaan en besloten. Het openingsgedicht is voorzien van een cirkel, het slotgedicht van een lemniscaat. Zij moeten symbool staan – vermoed ik – voor het niets, respectievelijk de oneindigheid. Deze ver doorgevoerde ordening interpreteer ik als een poging van JVN om de sluimerende losbandigheid van haar poëzie in het gareel te houden, of op zijn minst tegenwicht te bieden.

Een vrouw met lippen als vlammen,/ bloemen slapen in haar armen. Ze kust// zichzelf tot gloed, een paspop grijnst haar toe.// En jij, met je faraohanden, hoe zwol de wereld/ toen een schaterlach van het fietspad gleed/ recht in de kom van je handen. (Het glanst als een muntstuk)

De gedichten zijn niet van een titel voorzien. In die zin zijn ook zij anoniem. In de index worden zij aangeduid met hun eerste woorden.

Een stijlfiguur die de dichter veelvuldig gebruikt, is het afbreken en laten doorlopen van een zin in de volgende strofe. Een korte leespauze die een momentje van spanning oproept en extra aandacht vestigt op wat komen gaat, zoals bij het omslaan van een bladzijde? Of laten weten: niets is ooit afgerond?

Aangename verrassing: een variant op Het Huwelijk van Willem Elsschot, nu vanuit perspectief van de echtgenote:

Zij zweeg en trok naar binnen toe, waar zij klein/ en overzichtelijk werd. Zij kon niet meer/ naar buiten keren, kon niet meer/begeren en liet de tijd de vonken uit haar ogen doven. // …// En wanneer zij rillend een kop thee naast zijn hart had gezet/keek zij smekend als een stervend paard. De eens rode woede/ in haar gezwollen gelaat was doorschijnend blauw geworden. (Zij zweeg)

Het slotgedicht, aangegeven met die lemniscaat, bevat een slotsom en een voornemen. Zodat we toe kunnen leven naar de volgende bundel! 

En niet bij machte, en niet in staat/ met rechte rug je kromme tijd te belopen. /
…..het oog ziet, het oog zwijgt. Je manier van lachen heb je van hen afgekeken – doe nu maar mee/of niet. Word voor mijn part de nacht//maar begin. En kijk niet met dit oog dat weigert te bestaan. 
(Begin)


En niet bij machte, J.V. Neylen, Atlas Contact, Amsterdam-Antwerpen, 2020, ISBN 978 90 254 5787 7

(Will van Broekhoven)