De
bundel bestaat uit achtenveertig gedichten, ondergebracht in drie hoofdstukken,
Grondmens, Geometrie en Barok. Geometrie is
onderverdeeld in Ochtend, Middag en Nacht. Nacht
bevat onder meer twee en vier bij elkaar horende en genummerde gedichten. Barok
bestaat uit twee clusters, Harnas en kegelrok en Marionet. Het
geheel wordt door een gedicht voorafgegaan en besloten. Het openingsgedicht is
voorzien van een cirkel, het slotgedicht van een lemniscaat. Zij moeten symbool
staan – vermoed ik – voor het niets, respectievelijk de oneindigheid. Deze ver
doorgevoerde ordening interpreteer ik als een poging van JVN om de sluimerende
losbandigheid van haar poëzie in het gareel te houden, of op zijn minst
tegenwicht te bieden.
Een vrouw met lippen als vlammen,/ bloemen slapen in haar armen. Ze kust// zichzelf tot gloed, een paspop grijnst haar toe.// En jij, met je faraohanden, hoe zwol de wereld/ toen een schaterlach van het fietspad gleed/ recht in de kom van je handen. (Het glanst als een muntstuk)
De gedichten zijn niet van een titel voorzien. In die zin zijn ook zij anoniem. In de index worden zij aangeduid met hun eerste woorden.
Een stijlfiguur die de dichter veelvuldig
gebruikt, is het afbreken en laten doorlopen van een zin in de volgende strofe.
Een korte leespauze die een momentje van spanning oproept en extra aandacht
vestigt op wat komen gaat, zoals bij het omslaan van een bladzijde? Of laten
weten: niets is ooit afgerond?
Aangename verrassing: een variant op Het Huwelijk van Willem Elsschot,
nu vanuit perspectief van de echtgenote:
Zij zweeg en trok naar binnen toe, waar zij klein/ en overzichtelijk werd. Zij kon niet meer/ naar buiten keren, kon niet meer/begeren en liet de tijd de vonken uit haar ogen doven. // …// En wanneer zij rillend een kop thee naast zijn hart had gezet/keek zij smekend als een stervend paard. De eens rode woede/ in haar gezwollen gelaat was doorschijnend blauw geworden. (Zij zweeg)
Het slotgedicht, aangegeven met die lemniscaat, bevat een slotsom en een voornemen. Zodat we toe kunnen leven naar de volgende bundel!
En niet bij machte, en niet in staat/ met rechte rug je kromme tijd te
belopen. /
…..het oog ziet, het oog zwijgt. Je manier van lachen heb je van hen afgekeken
– doe nu maar mee/of niet. Word voor mijn part de nacht//maar begin. En kijk
niet met dit oog dat weigert te bestaan. (Begin)
En niet
bij machte,
J.V. Neylen, Atlas Contact, Amsterdam-Antwerpen, 2020, ISBN 978 90 254 5787 7
(Will van Broekhoven)