Roggeman en Vroman in duet

Achterin de bundel staan twee foto's van een jonge Willem M. Roggeman in het gezelschap van de Nederlandse dichter (en wetenschapper) Leo Vroman die zich had gevestigd in Brooklyn, New York. Uit 1966. Roggeman maakte toen een interview met Vroman. De Vlaamse dichter was bezig aan een avontuurlijke reis doorheen de V.S. Nu, meer dan veertig jaar later, ontstond een nieuwe confrontatie maar ditmaal via de hedendaagse communicatiemiddelen. Een contact op afstand, waarbij afstand en tijd hier gemakkelijk werden overwonnen. De bundel is prachtig uitgegeven, om niet het woord subliem te gebruiken, op het gebied van lay-out en belettering. Zo wordt de naam van Roggeman op de linkerpagina in het blauw gedrukt met daaronder een grote rode letter R, of in het rood Vroman met een blauwe V eronder, en telkens de respectievelijke gedichten op de rechterpagina in rood, of blauw wat een erg mooi effect geeft.

Het onderstreept de wisselwerking, het uitwisselen van woorden over de grenzen heen, of in feite door het universum van de ene computer naar de andere.Vroeger zou daar via de post heel wat tijd overheen gaan. Roggeman geeft de start, reikt de eerste zinnen aan, doet de eerste zet: geven en ontvangen van kleine stukjes taal (pagina 5). Het is al bij al een gesprek, een computerbrief, het overdenken van twee dichters die met de taal leven, er een band mee hebben; ze leggen stukjes woorden bij elkaar die gedachten overbrengen vanuit ieders achtergrond en bezigheden : Ja, wetenschap kan ontroerend zijn laat Roggeman weten, Zoals dat ene woord dat vastloopt / midden in een zin, die dan afbreekt / en een ruimte schept die ook niet weet / hoe ver de tijd zich verder nog uitstrekt. // Dan is er geen verschil meer / tussen spreker en luisteraar, / tussen schrijver en lezer. / Iedereen gevangen in zijn ogenblik. (pagina 9)

In zekere zin is het Roggeman die de boventoon voert, dat is voelbaar, en Vroman volgt. Van zijn kant heeft die voor twee computertekeningen gezorgd, een beetje grillig zoals zijn gedichten wel kunnen zijn. Een gedicht als dat op pagina 13 van Roggeman kan best zelfstandig functioneren, een staaltje van taalbeheersing, vind ik. Ik zou het in zijn geheel willen citeren maar in het smalle bundeltje in die rode letter op zacht verblindend wit papier krijgt het de glans van vanzelfsprekendheid, van een taal op zich, los van de maker.
Is de ruimte een grote bol die alles bevat wat je hebt gedroomd / in een straal waar je ooit eens kwam / of erger, waar je nooit bent geweest? Na een dergelijk gedicht zou de dichter het recht hebben om voorgoed te zwijgen; alles staat er, werd gezegd, een kosmos die je in één hand houdt, een leven gevat in luttele lettertekens. Maar Willem M.Roggeman zet zijn reis- en zoektocht altijd verder. Als een avontuur met woorden.

Woordenwisseling/Ruimtewisseling, Willem M. Roggeman & Leo Vroman, Uitgeverij Kleinood & Grootzeer, Bergen op Zoom, 2011, ISBN 978-90-76644-56-1

(Guy van Hoof)