Het
literair kwartaalschrift Extaze, met een knipoog naar de
extaze van Louis Couperus, stelde ter gelegenheid van de poëzieweek 2019 de
bloemlezing 10 voor 10 samen. De
redactie selecteerde uit dertig nummers (2011–2018) tien dichters onder de
noemer Tien Extaze-dichters van de jaren
tien, die elk met welgeteld vijf gedichten aan bod komen.
Het
tiental vormt dan wel geen school, maar Rutger Cornets de Groot weet in zijn
inleidend essay toch een gemeenschappelijke kenmerk in hun poëzie te
achterhalen. Die overeenkomst zit niet
zozeer in een tijdsbepaling, maar meer in een plaatsbepaling en een behoefte
zich aan die bepaling te onttrekken: Te ontkomen aan wat je in de greep houdt:
aan je behuizing, aan de ander, aan de waarneming, aan de wereld. Van de poëzie
van deze tien dichters is dát streven dan toch een algemene trek. Dorien
Dijkhuis geeft zelfs de titel Pogingen
om te ontkomen aan een van haar gedichten, met daarin deze projectie van
het verlangen om zich ook van zichzelf te ontdoen: in het hotel laat ik de
gordijnen op een kier, bespied/ mijn kamer vanaf een bankje aan de overkant/
keer ’s avonds als een ander naar mezelf terug.
Een
ander gemeenschappelijk kenmerk is dat de gedichten vlot weglezen, vaak vrij
prozaïsch van zegging zijn en een enkele keer ook wat vormgeving betreft,
getuige hiervan het – trouwens best overtuigend – werk van Hanz Mirck.
Er
valt heel wat fraais te ontdekken in deze 10
voor 10. Hierbij enkele smaakmakers, at random. Merel van Slobbe in Tot we stevig genoeg zijn: Die nacht huilen we/ om landschildpadden en
alles wat langer leeft dan wij. Daniel Bras in Residu: woorden zijn de
voertaal/ waarmee ’s nachts de snuiten van de dieren/ gesloten worden omdat zij
meer te vertellen hebben/ dan ze kunnen verzwijgen. De beklijvende
gedichten van Giuseppe Minervini (één moedergedicht, vier vadergedichten).
Estelle Boelsma: ik doe aan taalspelen
oefen om te gaan praten. Arnold Jansen op de Haar die het o.a. over het
schrijven van een roman én een seksscène heeft. Lisa Rooijackers: lukraak wijs ik naar de woorden/ die men
namens mij mag spreken. Maria van Oorsouw o.a. met Beschermengel.
Een
pluim voor Els Kort voor de vormgeving - de bundel is genaaid, gebrocheerd met
open rug - en de tien illustraties van haar hand (fotoafdrukken op papier).
Tot
slot Heidi Koren: Ik ben er.
Afscheidsbrieven zijn verscheurd of nooit geschreven. In mijn/ tuin komt gewoon
de pompoen weer op. Vaker gaat het goed.
Niet
twijfelen. Het gaat vaker goed met de poëzie. Laat deze bloemlezing daar een
bewijs van zijn.
10 voor 10. Tien
Extaze-dichters van de jaren tien, samenstelling en
redactie: Cor Gout & Kees Ruys; inleidend essay: Rutger H. Cornets de
Groot; poëzie: Merel van Slobbe, Hanz Mirck, Dorien Dijkhuis, Daniel Bras,
Heidi Koren, Giuseppe Minervini, Estelle Boelsma, Arnold Jansen op de Haar,
Lisa Rooijackers & Maria van Oorsouw. Uitgeverij In de Knipscheer, Haarlem,
2019, ISBN 978 90 6265 756 8
(Roger Nupie)