Poëzie-uitgeverij
WEL publiceerde onlangs haar 101ste bundel, waarmee ook wordt
aangegeven dat de reeks aan een nieuwe lijst is begonnen. Meteen met een
debuut: Houdbare oevers van Ruben
van Rompaey. De dichter wordt met biografische gegevens achterin de bundel
voorgesteld. Ruben van Rompaey is musicus, componist, auteur en reiziger. Voor
de muziek reisde en woonde hij in New Orleans en Istanbul, in China en België. In
het eerste gedicht maakt de lezer meteen kennis met de dichter en zijn
programma:
In
aanbidder van het
leven
loopt op zijn pad
dit nooit gezien
dat nooit gehad
verheffende
woorden
komen tot hem
hier nooit
gesproken
daar nooit een
stem
weet hij toch wel
vergat hij het
niet
de klank nooit
onthouden
en nooit in een
lied
en toen was daar
eenmaal
verlicht als een
ster
het altijd
aanwezig
en nooit meer te
ver
Hoewel enigszins
onhandig verwoord (grammaticaal en semantisch schort er wel wat aan) kun je
hierin de roeping lezen van de dichter met verwijzingen naar zijn recente
geschiedenis (dit en dat, hier en daar). Nadien begint de poëtische reis,
ritmisch en veelal rijmend. Daar is ongetwijfeld de componist/musicus debet
aan.
De gedichten zelf
lijken het midden te zoeken tussen leegte en voltooiing, tussen abstract en
concreet, tussen voelen en weten. In die tussenwereld heerst geen vanzelfsprekende
werkelijkheid, maar eentje die groeit met het lezen van de gedichten. Houdbare oevers is een wereld op zich,
waarin de dichter, die toch ook de schepper is van deze wereld, zoekt naar een
houvast. Hij zoekt naar de juiste woorden en maakt ons daar deelgenoot van. Het
duidelijkst voorbeeld daarvan is het gedicht Waarheen, dat begint met de aanroep
Kind
waar ben je
nu ik je licht wil
laten schijnen
over dit verkilde
oppervlak
de kraters van
jaren
zoveel dieper dan
voorheen
blijvend verhuld
of eenzaam
verlaten
bevrijd of
verwikkeld,
verbleekt of
vergaan
verwelkt, verloren
of amper bestaan
heb geen vrees
zodra de lippen
der wind
het zandblad raken
er is geen keuze
en zonder houvast
kijk om je heen
de wereld lacht
weer net als toen
(…)
De
dichter bedient zich vaker van sussende woorden, alsof hij zichzelf gerust moet
stellen:
Nerf
Wees niet bang
mijn dageraad
en daarmee het
leven
te aanschouwen
zoals het wordt
getoond
(…)
Het is een lange
weg die de dichter gaat in deze bundel, een weg die langs raadsels, starende
mensen naar verte, geliefden, dankbare dwaasheden en nieuwe inzichten gaat en
die eindigt in de wetenschap dat
Als ik je kon
vangen
deed ik je in een
glas
maar glas is
doorzichtig
en zo is de Tijd
Houdbare
oevers
bevat veel taal-, woord- en klankspel, de associaties zijn sterker dan het
beeldend vermogen, de dichter verdrinkt bijna in zijn taal, maar drijft
stroomafwaarts tussen de oevers naar de verre zee. De bundel is met recht een
debuut, een staalkaart van vermogens van deze nieuwe dichter. Vooralsnog
overtuigt zijn werk mij nog niet, maar ik ben wel nieuwsgierig naar het
vervolg.
Houdbare
oevers,
Ruben van Rompaey, Poëzie-uitgeverij WEL, Bergen op Zoom, 2019, ISBN 978 90
6230 101 0
(Wim
van Til)