Het geluid van denken


Karel Wasch publiceerde een tiental gedichtenbundels. Behalve als dichter kreeg hij bekendheid door zijn biografieën van onder anderen Brendan Behan, Dylan Thomas en Jack Kerouac. In 2011 debuteerde hij met de roman De belegering van de jonker. Op bladzijde 31 duikt de titel op in het gelijknamige gedicht:

Later vertelde mijn zoon, dat toen
hij klein was en in de kamer erboven
sliep, hij het prettig vond mij te
horen typen in de werkkamer.

Het was een troostend geluid zei
hij, alsof hij naar mijn denken
luisterde. Soms vraag ik me
af hoe het geluid van mijn denken
iemand tot troost zou kunnen zijn,
integendeel,
lijkt me.

De bundel is opgebouwd uit 11 korte cycli met één, twee, drie, vier, zeven gedichten. Het getal drie overheerst. Misschien heeft het te maken met de Heilige Drie-eenheid? Het titelgedicht vindt zijn plek in de cyclus Dansen in een landschap, de enige reeks die uit zeven gedichten bestaat. De magie van het getal zeven.

De dichter neemt de lezer in deze bundel mee op een tocht doorheen zijn leven. De dromen van een kind. Zijn katholieke achtergrond en de daaraan verbonden rituelen. Misdienaar. Processie. Nonnen. De priester die hij een ‘catatonische sjamaan’ noemt. Het gezin, een zieke moeder. Zijn eerste vrouw.  Naast liefde en vriendschap duikt het thema schuld op. Daarnaast vinden ook verlies, onvervulde verlangens en onbegrip een plek in de bundel.

In de cyclus Voor twee dichters schrijft hij twee gedichten, eentje is opgedragen aan Murk Popma en de andere aan Rogi Wieg. In beide gevallen zijn de dichters weg en weet Wasch door te dringen in hun wereld die hij met hen gedeeld heeft maar die voor goed voorbij is, alleen nog in zijn herinnering bestaat:

Voor Murk Popma

Nu iedereen zelf kan verzinnen
dat je onmisbaar bent, lees ik
verzen van je voor, als in
misplaatste metafoor geklemd.

En

Meer van een onheil

                                    Voor Rogi Wieg

Hij legde een hand op mijn arm
en we bleven stilstaan. Iets in de avondlucht
sprak van een ernstige belofte.
Meer van een onheil,
zoals seizoenen dat zijn,
zoals sommige levens.

De taal, die dichters verbindt drijft hen ook uit elkaar. Er zijn krachten die buiten de taal leven, wat was zal niet en nooit meer zijn.

Karel Wasch kiest niet voor één vaste vorm. Vaak beginnen de gedichten als een verhaal, een opeenvolging van scenes. Als lezer dobber je mee en je herkent de situaties, de gebeurtenissen, de gevoelens die de dichter beschrijft. De verrassing zit dikwijls in de slotregels waarin de dichter het voorgaande kracht bijzet of juist ontwricht. In de slotregels zit, mijns inziens, de bijzondere kracht van zijn poëzie. In zijn poëzie zijn twee kleuren: wit en zwart. Witte lakschoentjes van meisjes, witte kamers van de kliniek. Het zwart is meest afgetekend:

Zwart

De zwarte man loopt door je heen,
met zekere passen en een koord voor
onderweg, zijn schaduw is de overkant.


Het geluid van denken, Karel Wasch, Uitgeverij In de Knipscheer, Haarlem, 2019,  ISBN 978 90 6265 5076

(Frans August Brocatus)