Willem
M. Roggeman is de auteur van een omvangrijk oeuvre: dichtbundels, verhalend
proza, essays, interviews en vertalingen. Zijn literaire productie omvat meer
dan 65 werken sinds zijn poëziedebuut in 1958, de bundel rhapsody in blue. Een indrukwekkende hoeveelheid gedichten heeft
deze dichter al op zijn naam staan. In zijn jongste bundel voegt hij daar 14
nieuwe gedichten aan toe. Toch bestaat die bundel, Portretten, uit 30 lange biografische gedichten. De andere zestien
zijn geplukt uit diverse bundels, vooral uit Geschiedenis (1996-2002) en Het
relaas van Ammanakth (1987).
In de
chronologische opbouw herken ik de structurist Roggeman, in de geschetste
portretten de romanticus die zoekt naar bronnen van inspiratie. De keuze van
personen biedt ook een inkijk in Roggemans historisch-culturele voorkeuren.
Tekenend dat hij de reeks begint in Altamira, met de bekende grottekeningen. De
oermens, jager die
[…]
met een knots in de hand
grommend een vrouw
zocht voor de kou
droomde soms van een
wild paard
want zelfs de
dieren gehoorzaamden hem niet,
daarom legde hij
ze vast met kleuren op de wanden
[…]
Daardoor is de
dichter gelegitimeerd om de levens vast te leggen van hen die hem op de een of
andere manier hebben geïnspireerd, gevormd tot wie hij anno 2018 is. Het zijn
niet de minsten die hem voor gingen: Homeros, Plato en Dante natuurlijk, maar
ook Hendrik van Veldeken en Jan van Ruusbroec, Vlaamse meesters. Roggeman
absorbeert hun levensgeschiedenissen en leeft zich in in hun hebben en houden,
leeft zich vervolgens uit in zijn eigen taal waarmee hij hen eert. Het zijn
niet alleen literatoren, ook schilders (Vermeer, Goya, Picasso), componisten
(Locatelli, Stravinsky) en een bouwmeester (Gaudi) completeren de rij. De
laatste is Lucebert; het gedicht, dat eerder opgenomen is in de bundel Geschiedenis (1996/1998), bevat een
detail dat door de onthullende biografie van Lucebert nu extra lading krijgt:
De lange nikkelen
arm van Lucebert
waarmee hij de
tijd in beweging bracht
vertoont een
roestvlekje aan de bovenkant,
of is het een
spatje bruine verf,
[…]
De portretten in
deze bundel vormen een galerij voorbeelden uit de rijke cultuurgeschiedenis die
uiteindelijk ook de dichter Willem Maurits Roggeman heeft voortgebracht. Een
geschiedenis van intellectuele, menselijke kracht die van eeuw tot eeuw en hand
in hand met liefde en vreugdevolle gebeurtenissen de menselijke verbeelding
heeft gevoed en verdiept. Het is zeer wel te begrijpen dat de dichter-mens
Willem Roggeman zich met deze bundel in die rij wil plaatsen.
Een laatste citaat
dat de werkwijze van Roggeman illustreert uit het gedicht Het skelet van James Ensor:
Hij ploegt zwetend
op de akkers van de dood.
De tijd draait
walgend het hoofd weg.
Ensor stapt in
zijn laatste schilderij.
Langzaam wordt
zijn skelet zichtbaar.
De bundel is mooi
vormgegeven; op voor- en achterplat schitteren pentekeningen van Jan Burssens
met portretten van Albert Giacometti en Willem Roggeman.
Met de citaten die
aan de portretten voorafgaan eert Roggeman twee dichters die geen eigen
biografisch gedicht kregen: Wallace Stevens en William Wordsworth.
Portretten, Willem
M. Roggeman, Uitgeverij Liverse, Dordrecht, 2018, ISBN 978 949 2519 115