De Nederlandse
dichteres Hedwig Selles debuteerde in 2001 met Jaarringen. Met Wie hier
binnentreedt is zij aan haar vierde bundel toe. Dat de titel meteen doet
denken aan de slotverzen uit de achtste Canto van de Divina Commedia van Alighieri Dante is een open deur intrappen.
Maar het lijkt alsof Selles daar bewust voor gekozen heeft. Dat is niet alleen
moedig maar neigt zelfs naar hoogmoed. Het schept hoge verwachtingen en scherpt
de pen van de criticus, niet in het minst als je merkt hoe ze dat beroemde vers
parafraseert in dat eerste gedicht: Wie
hier binnentreedt doet eerst een wens.
Je denkt meteen
waar dit naartoe moet, deze eigenwaan. Het maakt tezelfdertijd nieuwsgierig en
sceptisch. Maar al lezende neemt de nieuwsgierigheid over en laat je je
binnenleiden in de wondere wereld van de dichteres en haar kennelijke
zelfkennis: de regen liep mee met de
rondleiding, let wel / een lichte vorm van aanstellerij is mij niet vreemd / ik
noteerde de onuitwisbare lach van een natte / ambulance veraf ik waste mijn
handen / weer iemand in de grond verdwenen.
Deze verzen uit het
gedicht Opmars, rondleiding zijn
typisch voor deze poëzie. Een licht sarcasme, een beetje vanuit de hoogte om
dan met een kunstige salto neer te komen in de eigen realiteit.
Het moet gezegd:
het verleidt en intrigeert. De juxtapositie van beelden, de onverwachte
beeldspraak en het combineren van ogenschijnlijk niet bij elkaar horende
adjectieven en substantieven versterken dit nog. Zoals bijvoorbeeld in Angry Birds: Een vorm van harmonie op het platte vlak / terwijl er over kleur niet
veel / te zeggen viel: een gruizig geel met wit of in Bonkers en kattenogen: Wij
zijn knikkers / wij kunnen niet dichter in elkaar / dan tegen elkaar aan […] ik
waagde alles behalve mezelf blind / tegen je aan te stoten. / Als dit het niet
is wat dan wel?
Selles schrijft
beheerst en munt uit door een beeldrijke taal, die ze bijzonder origineel
gebruikt. Ze lijkt zich daar ook van bewust en dat leidt soms tot overdaad en
af en toe tot trivialiteit zoals in een
vlucht wildwitte ooievaars, flitsende signaaltjes, broze katjes / onschadelijke
beestjes, wat bescherming bood / tegen een schamel zelf / tegen blokkades van
het middenrif / om paniekziektes te bestrijden: met onaangekondigde gedachten. Dit
is jammer. Want zo verbreekt het overvloedig gebruik van adjectieven, de vaak
al te doorzichtige alliteratie de prangende sfeer, de poëtische zegging, het
ritme en verwatert zo de pregnante zeggingskracht, die duidelijk uit het
gedicht wil spreken.
In wezen heeft
Selles echt dichterlijk talent maar ze moet dat talent doseren. Haar verzen nog
meer terugbrengen naar het essentiële. Dat vraagt zelfkritiek en nederigheid
voor de taal en daarom is de titel van haar bundel misschien toch niet zo een
goede keuze. Tezelfdertijd mag het niet beletten dat je haar vaak onthutsende
wereld niet zou binnentreden al of niet met een wens.
Wie hier binnentreedt, Hedwig Selles, 2015, Uitgeverij Vrijdag,
Antwerpen, 2015, ISBN 978-94-6001-375-1
(Richard Foqué)