Leo Lenaerts is een bijna gevaarlijk man. En het meest
zichtbare onderwerp van De zwarte brug, de nieuwe roman
van auteur Erik Vlaminck. Ik schrijf ‘het meest zichtbare’, omdat er nog heel
wat meer gaande is in dit bijzondere werk.
Zo zien we heel duidelijk de evolutie die Leo tijdens
verschillende decennia doorloopt, tot hij uitmondt in een soort Vlaamse Travis
Bickle. Maar misschien nog belangrijker in het verhaal zijn de redenen waarom
zo iemand wordt tot wat hij is. En die redenen zijn van velerlei aard. Leo’s
interacties met de andere personages, bijvoorbeeld, zijn een beslissende
factor.
Daarbij is het opvallend hoezeer die personages de
ruimte krijgen in De zwarte brug. Wanneer je voor
het eerst de lijst met familieleden voor je neus krijgt, nog voor het verhaal
begint, schrik je even. Hoe ga je hen in hemelsnaam uit elkaar blijven houden?
Het blijkt nooit problematisch te worden; meer zelfs, alle personages worden zo
raak neergezet dat altijd duidelijk is om wie het gaat, soms met veel, soms met
weinig woorden – altijd blijkt het genoeg te zijn om hen te typeren, zonder dat
ze karikaturen worden.
Kijk bijvoorbeeld naar de beschrijving van één van
Leo’s broers: Jos zit nu godganse dagen
in de kamer aan de straatkant. Omdat ze zijn been vlak onder zijn gat hebben
afgezet is er geen mogelijkheid om hem een vals been te geven, tenzij een dat
wordt opgehangen aan een soort vrouwenkorset dat Jos met nestels en riemen om
zijn buik zou moeten binden. (...) Hij praat over niks. Hij sukkelt op zijn ene
been van zijn bed naar de stoel naast de tafel en van de stoel naast de tafel
naar zijn bed. Op zijn blote voet. Met de ene pijp van zijn pyjamabroek als een
slappe vlag bungelend onder zijn lijf. Jos is een oorlogsveteraan. De
laatste vergelijking is dan ook zeer treffend, én pijnlijk.
Ook het verdwenen dorp Lillo (nog een thema!) wordt
niet neergezet langs paginalange beschrijvingen, maar net des te raker
weergegeven via de herinneringen en gevoeligheden van de personages. Daardoor
krijgt het dorp niet alleen iets mythisch, maar ook iets heel persoonlijks, en
gaat het, meer dan om specifieke huizen en straten, om grote gevoelens als
verlies, verandering, en nostalgie.
De roman is geschreven in een bedrieglijk eenvoudige
stijl, maar net daardoor denk je langer na over bepaalde beweringen of beelden,
zoals het al dan niet stoppen van de breinaalden van Leo’s moeder bij sommige
gesprekken. De hoofdstukken worden afgewisseld met lezersbrieven die een
verbitterde Leo in recenter tijden naar Vlaamse kranten schrijft. Ze verlenen
een richting aan het beschreven verleden, en dat laatste verleent vice versa
een oorzakelijkheid aan de brieven.
De zwarte brug
is een boek dat ik bijna, vanwege de ‘oervlaamse’ setting, aan me had laten
voorbijgaan. En ik zou me schandalig vergist hebben. Dit is een bittere,
meeslepende, oprechte, triestige slijkstroom uit Lillo, die onlosmakelijk aan
je schoenen blijft kleven.
De zwarte brug, Erik
Vlaminck, Uitgeverij Vrijdag/Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2015, ISBN 978 906
001 3638
(Peter De Voecht)