A.H.J. Dautzenberg
is sinds zijn debuut in 2010 (Vogels met
zwarte poten kun je niet vreten) bijzonder productief als schrijver van
essays, poëzie, romans, toneel en verhalen. Dit ging niet ongemerkt voorbij:
hij werd door het NRC Handelsblad
uitgeroepen tot een van de belangrijkste nieuwkomers van de afgelopen jaren.
In Vuur!, met een lucifer als
uitroepteken, selecteerde hij fragmenten
uit het werk van 50 Nederlandse en Vlaamse schrijvers voor wie het
maatschappelijk engagement heilig is. Deze
selectie hemelbestormers, idealisten en
wereldverbeteraars (…) Schrijvers die
het verschil willen maken. Schrijvers die niet bang zijn om het establishment
tegen de haren in te strijken. Schrijvers die bereid zijn risico’s te nemen
wordt voorafgegaan door een pittig voorwoord.
Dautzenberg merkt terecht
op dat geëngageerde schrijvers als Bertold Brecht, George Orwell, Emile Zola en
Pablo Neruda in hun geboorteland de nodige eer kregen toegewezen, terwijl deze
categorie auteurs in ons taalgebied – volgens hem minder in Vlaanderen dan in
Nederland - al snel een probleem hebben.
Hoe komt het dat
Auke Hulst in een recensie over zijn roman Slaap
zacht, Johnny Idaho, waarin hij de
uitwassen van het laatkapitalisme aan de orde stelt, kon rekenen op een uitspraak
als: Voor één keer vergeven we hem zijn
engagement omdat we in hem als schrijver blijven geloven, daarvan getuigen
genoeg knappe dialogen en scènes in deze roman…? Er waren wel meer
recensenten die het moeilijk had met zijn engagement, ironisch genoeg in de weken na de aanslag op Charlie Hebdo,
een periode waarin de media de mond vol hadden van een maatschappijkritische
houding van kunstenaars, en de vrijheid van meningsuiting als wettig
betaalmiddel van hand tot hand ging.
Waarom werden
Multatuli en Louis Paul Boon aanvankelijk afgedaan als schrijvers van pamflettistische geschriften? Waarom
neemt de kritiek op het engagement van Arnold Grunberg toe? Vanwaar toch die felheid tegen engagement,
vraagt Dautzenberg zich af. Ik begin te
denken dat de meeste schrijvers en recensenten niet opgewassen zijn tegen de
boze buitenwereld.
Bij de vijftig
fragmenten treffen we evengoed grote namen aan als relatief of volstrekt
onbekenden, voorafgegaan door een korte situering van de auteur en zijn werk en
dat alles keurig in chronologische volgorde, van 1511 (Erasmus, Lof der zotheid) tot 2015 met werk van Hulst
en Grunberg.
Op de flaptekst
lezen we: VUUR! is een hommage én een
aansporing. Daar is A.H.J. Dautzenberg beslist in geslaagd met zijn keuze
auteurs die de gore moed hadden om aandacht op te eisen voor thema’s als
antisemitisme, flamingantisme, homoseksualiteit en kolonialisme en daar met
passie en vuur! over schreven, hopend op betere tijden en een voor iedereen
leefbare maatschappij. Dit kan geen weldenkend mens onverschillig laten.
Voor Vladimir
Nabokov was engagement een vies woord. Hij had geen hoog petje op van romans
met een boodschap: tijdgebonden geklets! Deze
bloemlezing maakt deze stelling met de grond gelijk.
Vuur! bezieling en betrokkenheid
in de Nederlandstalige letteren,
samenstelling en inleiding A.H.J. Dautzenberg, Uitgeverij Atlas Contact,
Amsterdam / Antwerpen, 2015, 978 90 254 4569 0
(Roger Nupie)