De liefhebber van het literaire
vindt uiteindelijk soepel de weg naar het beste. Verfijning, verrassing en
uitdaging: daar gaat het in poëzie en proza om. Maar in de letteren ontkom je
natuurlijk toch niet aan het iets minder beduidende.
In deze categorie vind je
doorgaans ijdeltuiterij en gekunsteldheid in wisselende verhouding. Ik haak dan
af. Ego en onbenul floreren al genoeg buiten
de kunsten. Heel af en toe is er een nuance mogelijk. Het boek in kwestie is
dan niet goed, maar er kleeft iets sympathieks aan.
Dirk De Boeck, een auteur uit
Mechelen, publiceerde onlangs een kloeke verzameling gedichten en (korte) prozateksten.
Zijn boek levert eigenlijk niet een beklijvende leeservaring op. Aan de andere
kant heeft de schrijver toch iets eigens.
Het kanariegele omslag van Kopstandperspectief is van uitklapbare
flappen voorzien, maar er wordt nergens iets over de auteur vermeld. Ook het
ronkende en opgepompte waar de doorsnee kunstenmaker zich zo graag aan te
buiten gaat, ontbreekt (gelukkig). Iets anders is De Boecks onopgesmukte taal.
Geen stapelingen van adjectieven of overspannen metaforen, geen pseudo
verfijning of dito verhevenheid. Wel een opdracht aan Opa De Boeck. Zoiets doet
gemeend en zuiver aan.
De Boeck geeft zich zeker op zijn
eigen wijze bloot in zijn teksten, maar mist jammer genoeg een talent voor het
verrassende. Zijn wereld en ervaringen met de medemens zijn hooguit verrassend
normaal.
Maar goed, het kan dus slechter.
Vissen wij nu uit de 130 pagina’s
tekst een (proza)gedicht dat ‘iets’ heeft. Het is een vers uit de reeks Ik heb een hekel aan verjaardagen, vooral
die van mezelf.
Je hebt het voor mekaar
dit jaar. Geen enkel
kaartje, geen vrienden
aan de voordeur, geenvrienden aan de achterdeur. De hele wereld is
vergeten dat je ouder wordt. Muren oplopend
kom je doorheen de dag en na sluitingstijd ga
je naar de bakker om
pistolets en kaas, en om
de winkelbediende van
bijna 23 een lift te geven.Verblind door haar jeugd en schoonheid weet
je niet precies meer hoe het is gegaan, maar op
zekere dag was er zowaar het woord poëzie en
dat zij wel eens
gedichten, waarna een stroom-
versnelling aan
dialogen en uren gezellig samen,om alles van haar te lezen, haar ogen en al haar
kladnotities, uren van gulzig absorberen. Uren die
seconden leken, en vandaag? Ze weet dat je jarig
bent en vraagt hoe
oud? Je zou twintig jaar willen
liegen, maar dat is
zinloos, want de kraaienpootjesrond je ogen zijn doodeerlijk. Je schaamt je voor je
prehistorische gevoelens, waarvan je het bestaan
al had opgegeven. Je vervloekt je leeftijd en hoopt.
Dirk De Boecks teksten zijn onbestudeerd en ontroeren juist
daardoor af en toe.
Alleen de titel Kopstandperspectief. Die dekt de lading
niet en doet wel heel erg denken aan Eva Gerlachs debuut Een kopstaand beeld.
Het innerlijk perspectief van
Dirk De Boeck beleef je gewoon verticaal. Met een pistoletje kaas in de hand.
Kopstandperspectief, Dirk De Boeck, uitgeverij WesterZinnen, 2015, ISBN 978-90-9028-721-8
(Erick Kila)