In Een feest van afzien presenteert
Thom Schrijer een reeks ietwat gewrochten, soms met zichzelf botsende gedichten
die zich allemaal in een min of meer coherente ruimte afspelen: een stad waar
mensen gewone dingen doen op ongewone manieren. De zachtaardige cover nodigt je
meteen uit om de bundel te openen en een wandeling te maken naar het licht dat
tussen de hoekige blokken op de prent schijnt.
Alle gedichten zijn in eenzelfde vorm gegoten: veertien
regels in vrij vers zonder witregels. Dat zorgt voor een mooie vormelijke
heterogeniteit en coherentie van de bundel, maar anderzijds krijg je de indruk
dat er hier en daar overbodige woorden – zoals ‘daar’ of ‘dan’ of ‘al te’ –
zijn blijven staan ten behoeve van het sjabloon. De titels van de cycli
eindigen allemaal op drie puntjes, en eerlijk: ik had die titels (bijvoorbeeld sterk en onverschillig stroomt de rivier...)
veel suggestiever gevonden zonder deze artificiële ingreep. Dat is overigens
een punt waar ik het wel vaker moeilijk mee heb in deze bundel: de
stijlingrepen halen je af en toe meer uit de gedichten dan dat die je erin
duwen. Waar beelden als geeuwende
gebouwen me zeker bevallen, daar is het ‘geschrevene’ van de gedichten op
sommige momenten te merkbaar. Jammer is ook dat er enkele foutjes de bundel
ontsieren (zoals vier keer ‘teveel’ in plaats van ‘te veel’; dt-fouten in ‘Zij
rond’ of ‘rond hij’).
Schrijer werkt met ellipsen, die vaak positief bevreemdend
werken maar je soms te bruusk uit de tekst halen, zoals in feest:
Een oude soldaat wordt door zijn vrienden
veteranen gevraagd voor een feest van oorlog
en voorbij.
De opgebroken zinnen dwingen tot herlezing, maar eerder
omdat je duidelijkheid zoekt dan om het beeld zelf. Schrijer speelt met
syntaxis om je op het verkeerde been te zetten, maar af en toe haalt hij
daardoor beide benen onderuit, en gaat de taal wat zwalpen:
Een houten paardje hebben
ze nog mee
kunnen nemen, de jongens, dat dooreen raam stak van wat eerder een huis en, ook van
hout en klein, een magere man aan een kruis.
Inhoudelijk zijn de gedichten schetsen, beelden die op
zich intrigerend en mooi gekozen zijn, als foto’s in woorden. Alleen voel je je
door de stijl of de aard van de beelden zelf niet altijd uitgenodigd om de
werelden achter de beelden te onderzoeken. Sommige gedichten zijn wel echt de
moeite, zoals blind, dat mooi begint
met Een jonge vrouw speelt soms met het
getal / van zijn jaren. Dan is Schrijer op z’n best, en werken de
stilistische ingrepen ideaal ondersteunend.
Al bij al is dit een interessante bundel door het soms
wringende en krakende taalgebruik en de lichtjes bevreemdende beschrijvingen
van de verschillende personages in het feest in deze gebundelde stad, maar
spijtig genoeg staan vormelijke kronkeltjes en de wat gelimiteerde uitdiepingen
een verdere inleving in de weg, en lijken de gedichten de lezer onvoldoende mee
te willen nemen om te dansen op het feest van afzien.
Een feest
van afzien, Thom Schrijer,
Bordeauxreeks Cosmox, Houten, 2015, ISBN 978 949 103 4558
(Ester Zonderland)