Verdiepende regels en wiebeloogjes


Criticus / dichter / vertaler Albert Hagenaars heeft al sedert de vorige eeuw een eigenaardige band met Indonesië, een land dat hij vaak bereisde. Beeldend kunstenares Edith Bons zag er zelfs het levenslicht. Allebei zijn ze getrouwd met een partner uit het eilandenrijk. Vanaf het moment dat ze kennismaakten met elkaars werk hadden ze behalve voor Indonesië ook daar een fascinatie voor. Het lag in de lijn der logica dat daar eens een samenwerkingsproject van moest komen. En dat werd Samenval / Gabungan, een knap boek met reproducties van 40 kunstwerken van Bons met daarnaast even zo veel gedichten van Hagenaars, in het Nederlands én (daarin door hem zelf samen met zijn vrouw Siti Wahyuningsih omgezet) het Indonesisch.

Het ziet er mooi uit. Toen ik het voor heerst bevoelde, besnuffelde (dat doen boekenmensen) en willekeurig opensloeg toonden zich de bladzijden 40/41. Het bij Nameless mothers II behorende gedicht zette me onmiddellijk aan het piekeren want het woordveld Naamloze moeders geven een naam / aan zonen en dochters bracht me in semantische vertwijfeling. Het kán wel wat er staat, maar toch ook weer niet: kun je wel iets – een naam in dit geval – geven wat je (naamloos immers) niet hebt? Maar dat gepieker hield rap op omdat het slot me meteen meenam want het gedicht eindigt met het geheimzinnig overtuigende verlies ontkiemt als winst / in gebod en verbod.

Gaandeweg werd me duidelijk hoe goed Hagenaars Bons’ oeuvre op zich in heeft laten werken, en hoe onlosmakelijk zijn gedichten met het werk waarbij ze geschreven werden verbonden zijn. Je móet ze naast elkaar zien. Bij alleen Ze parelt van ingehouden leven, / glimlacht van inzicht, ziet // in uw ogen // hoe de lotus, vormend verleden, / haar hoofd uit groeit. // Geluk. ploppen er direct vraagtekens op, maar wanneer je de met een plastic poppenhoofd, acryl, parelkralen en canvas vervaardigde Lotus Girl ernaast ziet denk je al snel “Ah, ja!”. Hetzelfde geldt Upside down (androgyn) zonder welks afbeelding daarnaast regels als Wij zijn mannen met zwierende borsten, / wij zijn vrouwen met laaiend lid zelfs de meest fervent woke lgbtiqa+-ers in verwarring zouden brengen.

Hagenaars grossiert in voor zijn doen compacte verzen in sterke beelden en regels als Elke scheiding maakt ons sterker / dan verlies veronderstelt. en Weet zij of zij droomt of droomt zij / dat zij dit alles opnieuw weet? en Wie bang is voor groen, is bang / voor het leven [….]. Waarbij de blik naar de illustratie links steevast de beleving van de poëzie verdiept en verhevigt.

Veel plezier beleefde ik ook aan de technische uitleg waarin wordt aangegeven met welke materialen Bons haar prikkelende objecten vervaardigde. Daaronder rijstaren, kunsthaar op katoen op masoniet, buffelleer op karton, ongepelde rijstkorrels, gouden snoeppapiertjes, klompen en wiebeloogjes.

“De uitdrukkingskracht en symboliek die deze twee kunstenaars inzetten, zijn doorregen met de Indonesische levensvisie en culturele invloeden. De gehechtheid aan het land komt duidelijk tot uiting in hun werk. Beider creativiteit reflecteert het belang van het verleden, en van thema’s als identiteit, vruchtbaarheid en gemeenschapszin.” Dat vindt de ambassadeur van de Republiek Indonesië in het Koninkrijk der Nederlanden Mayerfas van Samenval / Gabungan.

En dat lijkt me een accurate visie op het project.

Samenval / Gabungan, Edith Bons (assemblages en collages) en Albert Hagenaars (gedichten), Amazon, 2023, ISBN 9798397846103

(Daam Noppe)