Een
bundel die goed in de hand ligt, is wel dit boek. De auteur heeft er zijn werk
van gemaakt. Hij heeft nagedacht, gesleuteld, gearbeid en voltooid. Bij hem
geen oppervlakkige, luchtige mini-verhaaltjes die zich proberen voor te doen
als poëzie. Deze gedichten zijn als volwassen karpers; met respect benaderen
dus. De titel De verschroeide hof
van Eden roept vragen op en de zwarte kaft staart ons dreigend aan.
Met deze bundel zou je een medemens een flinke klap kunnen verkopen, maar Van
Hecke verkiest dat te doen met woorden, met beeldspraak, met inzicht en met
rechtlijnigheid. Zijn volgehouden engagement is de rode draad doorheen zijn
literair oeuvre. Ook in dit werk vindt de kenner wat hij zoekt. In een totaal
van 12 cycli zal Van Hecke het eens zeggen en hij zal je niet loslaten. Zijn
titels zijn gebald en zijn bespiegelingen trefzeker. Filosofische analyses van
wat voorbij is, van wat voorbij gaat, van wat voorbij blijft. Kortom een
mensenleven in al zijn geledingen. Een traject doorheen de essentiële ervaringen
die een mens kunnen belonen, bepalen of vernietigen. De verbeelding krijgt bij
deze auteur de vrije loop. Tijdens het lezen hoor je zijn stem. Je hoort de
cadans van zijn kracht. Trefzekere beelden springen uit de pen of de pc. Maar
Van Hecke blijft eveneens een nuchtere laborant. Zijn gedichten verwijzen onder
andere naar klimaatconflicten, toekomstbedreigingen en gestoorde
intermenselijke relaties. Hij maakt een zeer functioneel gebruik van rijm. Hij
lardeert de bundel hier en daar met citaten uit het werk van gerenommeerde
schrijvers en andere intelligentsia. Ook zijn er de interessante verwijzingen
naar historische personages en mythische figuren. Hij centreert zijn gedichten;
het doel is mij niet echt duidelijk.
Parenthesis
“Vader,” zei ze, “ik ga”
en toen ze dolde met de
nooit geziene vreemdeling
die uit haar bekken dronk
als uit een gouden schaal,
en toen ze wentelde als een
hemels lichaam om zijn as
en de verte kantelde en helde
en snoof als een stier
en de schreeuw in haar
uiteindelijk verstomde
en kabbelde als een bron
voor de stille wandelaar,
toen brak de avond aan
en terwijl het nieuwe in
haar woelde en gilde en
haar naar het leven stond,
doofde reeds het licht
en stortten de sterren
als dronken huurlingen in
het nu brakke water
en toen zei ze: “Vader,
hier ben ik”, keek hij
langs haar heen als een
te late, verstoten wolf.
Van
Hecke schrijft bijna filmisch, maar bij hem lees ik steeds het scherpzinnige,
het ironische en het relativerende. Voor de auteur blijft schrijven een zoeken.
Schrijven is twijfelen. De opdracht bestaat erin om nooit op te geven. Hij legt
zijn lezer op om na te denken, om zelf te analyseren en om, als het eventjes
kan, zelf tot actie te komen. Van Hecke heeft als schrijver een missie,
gelukkig is hij nooit de dichter-missionaris…
Het
boek, dat 160 bladzijden telt, wordt afgesloten door een zeer interessante
tekst van Guy van Hoof.
De
verschroeide hof van Eden, Daniël Van Hecke, Uitgeverij C. de Vries – Brouwers,
Antwerpen/Rotterdam, 2019, ISBN 978-90-5927-627-7
(Frank Decerf)