De dagen zijn beschadigd


De dagen zijn beschadigd is Plouviers negende dichtbundel en is duidelijk een vervolg op zijn vorige bundel Zekerheden (2016).
Het onderliggend thema blijft ‘de twijfel’: Twijfels over de zekerheden. De dichter realiseert zich dat hij zich in zijn laatste levensfase bevindt: de voortschrijdende tijd, die niemand spaart. Het is de enige zekerheid dat ook die afloopt. Vanuit dat standpunt stelt hij vragen over het verleden, naar de zin van dat wat voorbij is en hoe dat nog betekenis kan hebben voor wat nog komen zal: wij zagen slechts wat was geweest / en hoopten op wat komen zou / daartussen lag muisstil het nu / gespleten weer in zij en ik.
Zekerheden worden systematisch onderuit gehaald en telkens weer wordt de lezer op het verkeerde been geplaatst.
De dood, dat enige vaststaande feit, is alomtegenwoordig. De winter, waar de natuur tot stilstand komt is voor de dichter de metafoor en wordt in deze bundel als het ware een dramatis persona. Voor Plouvier is dood verlies maar ook weer niet. Er is de liefde als reddingsboei, maar ook die ontglipt de zwemmer, want de dagen zijn beschadigd. Het resulteert in de prachtige openingsverzen van het eerste gedicht De nacht komt: De dagen zijn beschadigd / stotterlopen langs zichzelf…..onvermijdelijk komt de nacht / zwarter nog dan zuiver angst…..ik sla mijn benen om mijn liefste / hou mij aan haar haren vast / druk mijn buik tegen haar heup / tot zij zegt laat nu maar los / zonder haar zou ik nooit slapen.
Het is een prelude tot een beklijvende bundel en construeert meteen het kader waarin alle volgende gedichten zich plaatsen. Het houdt ook de waarschuwing in zich dat niets is wat het lijkt te willen zijn en wat de titels van de gedichten voorspellen. Want ook in zijn titels zaait Plouvier twijfels. Maar je leest de gedichten en ontdekt de geraffineerde bedrieglijkheid ervan.
Hier is een dichter aan het woord, die er in slaagt om simpele alledaagse taferelen te plaatsen in een universele context, te transcenderen tot een metafysische overdenking. Bijvoorbeeld het gedicht Ontbijt in Madrid: Wij lopen weg uit de volgestouwde nacht / voorbij nu en zat van stoute verwachtingen…..de dwergen van Velásquez onder tafel / ruiken donkere verf en verse croissants.
Fataliteit wordt gelaten gedragen maar tezelfdertijd opstandig bestreden. Steeds is daar het besef dat ouderdom wijsheid brengt en begrip voor wat ooit onbegrepen was. De bundel wordt afgesloten met een soort testament: Aan het einde van de reis en Aantekeningen van een parkwachter. De parkwachter, de dichter zelf, is buitenstaander geworden, die vast stelt dat de winter komt, maar wetend dat daarna nieuw leven zal open bloeien: zij dromen van / de laatste overstroming / de Grote Vloed / en hun verlossing.
Dit is toegankelijke poëzie zonder franje maar van een uitzonderlijke dichterlijke zegging. Plouvier zaait twijfel en zekerheid tezelfdertijd. Maar zijn boodschap is duidelijk: ieder van ons moet leren leven in zijn beschadigde dagen.

De dagen zijn beschadigd, Bart Plouvier, 2017, Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, ISBN 978-94-6001-582

(Richard Foqué)