Bart Plouvier neemt een aparte plaats in in de Nederlandstalige
letterkunde. Hij debuteerde als romanschrijver in 1987 met De maquette en publiceerde in 1998 zijn eerste dichtbundel Zaailingen. Zekerheden is zijn achtste bundel.
Tussendoor schreef hij romans, verhalen, theaterstukken en kinderboeken.
Hij werd daarenboven voor zijn schrijverschap meermaals bekroond.
Zoals aangegeven op de omslag gaat deze bundel over alledaagse dingen.
Plouvier zoekt zijn inspiratie vlakbij en in zijn eigen wereld: reisimpressies,
kleinkinderen, de geliefde, huwelijk, dood van een vader, jeugdherinneringen,
kortom het lief en het leed. Hij observeert en reflecteert, blikt terug op een
tijd, waarvan de dichter beseft dat die voorbij is maar die hij via zijn gedichten
als het ware weer tot leven wil brengen: leven als een leerproces met vallen en
opstaan en uiteindelijk aanvaarden. Hij
doet dat met een zachte ironie, doorspekt met weemoed en verlangen:
tezelfdertijd relativerend en louterend, zoals bv. in Troost: Met elke ruzie /
pellen wij een laag / van ons bestaan / tot er geen / dispuut meer / mogelijk
is / tot alleen / de kern zal overblijven / liefde / en twee oude lijven.
Plouvier is een vakman, die de taal virtuoos beheerst en naar zijn pen kan
zetten om precies dat uit te drukken wat hij zeggen wil. Geen woord teveel maar
elk vers is afgemeten, juist genoeg en toch ontzettend beeldend. Het vijfdelig
gedicht Ault. Noord Frankrijk is
exemplarisch: op de horizon / in het
grijs van mist en lange dagen / staat het schip waarop ik voer / ik zie die ik
zal worden / en geloof het amen en het einde / van mezelf niet. eindigend
met maar enkel het vergeten / biedt de eb
/ onwillig maar gehoorzaam aan de maan.
Plouvier heeft daarbij een breed stilistisch palet. Zo gebruikt hij zeer
doelmatig neologismen en plaatst hij alledaagse woorden in nieuwe contexten: Het land is gras over kalk / weggerend en
heeft / zich net op tijd een strand geremd… (pagina 43) , over zijn vader ik zie hem hijgend door de kamers schimmen /
om van de spiegels nog te zwijgen… (pagina 7); hij bedient zich in diverse
gedichten van de paradox als metafoor, waardoor hij het evidente bevreemdend
maakt en het vreemde weer toegankelijk, zo bijvoorbeeld in De kraai: Ze viel omhoog /
als een zwarte vod naar beneden…”
Hij doet dit zonder dat het storend of artificieel overkomt, integendeel ze
ondersteunen de poëtische zegging, verrijken zijn beeldtaal en stimuleren de
verbeelding van de lezer. Ritme en klank zijn daarbij de dragende elementen: hij is allang / niet meer de som / van wie
hij was / in de uithoeken / van het vergeten / rot reukloos/ het verleden. (Geheugenverlies, pagina 24).
Wie van toegankelijke poëzie houdt zonder franje maar van een
uitzonderlijke dichterlijke zegging moet deze bundel zeker lezen. Plouvier
haalt zekerheden onderuit en slaagt erin om het alledaagse te transcenderen tot
een universele menselijke beleving.
Zekerheden, Bart Plouvier,
Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 2016, ISBN 978-94-6001-433-8
(Richard
Foqué)