Ondenkbaar wat je zou moeten
missen mochten er geen vertalers zijn die zwoegen om de wereldliteratuur naar
onze taal over te zetten. Maar hoe zit het met de kwaliteit van die literaire
vertalingen?
Schrijven als een ander van Maarten Steenmeyer is opgedeeld in twee
delen: oneven hoofdstukken die een idee geven van wat literair vertalen is of
zou moeten zijn en even hoofdstukken met voorbeelden uit de Spaanstalige
literatuur, het terrein waarop Steenmeijer, vertaler en hoogleraar Spaanse
literatuur, het meest thuis is.
De doorsneelezer van vertalingen heeft geen boodschap aan het
origineel, want dat kan hij niet lezen. Voor hem telt alleen de vertaling. Die
moet daarom op eigen benen kunnen staan en overtuigen als Nederlandse tekst.
Concreter gezegd: de vertaalde tekst moet op alle niveaus (grammatica, stijl,
idioom, betekenis) coherent zijn. Dat is helaas nogal eens niet het geval.
Steenmeijer laat heel wat
vertalingen waar iets aan schort de revue passeren, maar haalt evengoed voorbeelden
aan van vertalingen die wel goed zijn en hij verklaart ook waarom. Het is er
hem niet in de eerste plaats om te doen ‘fouten’ te ontdekken: fouten komen in elke vertaling voor (en
trouwens ook in vrijwel elk origineel).
Hij raadt de vertaler aan indien
nodig af te stappen van het idee dat een vertaling zo dicht mogelijk het
origineel moet benaderen en zichzelf de vrijheid te gunnen teksten af te
leveren die in de doeltaal moeten kunnen
functioneren als zelfstandige teksten. Je zou in principe dus niet moeten
kunnen zien dat het om vertalingen gaat. De vertaler moet de schrijver een stem in het Nederlands (…) geven: Die
stem is méér dan de toon, tempo, klankkleur, en bereik; zij is ook een manier
van denken en voelen, een visie op de wereld, een levensgevoel, een
gemoedstoestand.
Allerhande vertaalproblemen komen
aan bod, vragen als: hebben vertalingen een vervaldatum? In hoeverre mogen of
moeten vertalers gebruik maken van of rekening houden met voorgaande
vertalingen?
De auteur wijdt ook een hoofdstuk
aan Nederlandse liedjesteksten en vertalingen van Engelse, Amerikaanse en
Italiaanse liedjes. Steenmeijer ergert zich - terecht - aan het feit dat het
‘fout’ was als je van de Rolling Stones, Dylan en Zappa hield je ook naar
bijvoorbeeld Conny Vandenbos zou luisteren. Dat was hooghartig en kortzichtig, want er
werden toen prachtige teksten geschreven in het Nederlands. Als voorbeeld haalt hij haar lied Ik ben gelukkig zonder jou aan,
geschreven door Hanny Meijler en de prima vertalingen en (recenter) eigen
Nederlandstalige teksten van Dave von Raven van de band The Kik.
Steenmeijer weet het enthousiasme
voor zijn vak op sprankelende wijze over te brengen en heeft een boek
afgeleverd dat niet alleen onmisbaar is voor iedereen die met vertalen bezig is
maar voor elke literatuurliefhebber die een kick krijgt van een tekst die goed
geschreven (of vertaald) is. Nu maar hopen dat dit ook weer niet als ‘fout’
wordt bestempeld.
Schrijven als een ander, over het
vertalen van literatuur, Maarten
Steenmeijer, Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2015, ISBN 9789028426177
(Roger
Nupie)