Voor een ernstig zieke geldt de
vanzelfsprekendheid van alle dingen niet meer. Lichaam en geest zijn tot het
uiterste gespannen. Met heel zijn wezen zoekt de patiënt naar troost en naar
nieuw evenwicht. Pijn kan die zoektocht extra moeilijk maken. Tot zover de
biografische info die met Het boek nul van Philippe
Cailliau verweven is.
Cailliau heeft lang gezwegen en
maakt met zijn nieuwe bundel een dubbele rentree. De dichter is terug, maar ook
(voorzichtig) de mens zonder medische bijsluiter. In de gegeven omstandigheden
had een loodzwaar kunstwerk vol pijnscheuten, beklemmingen en doodsangsten
kunnen ontstaan. Maar Cailliau zet als tegengif afstand en ironie in. Hij doet
recht aan zijn persoonlijke ervaringen en maakt ze in een vloeiende beweging
tot metafoor voor algemeen invoelbare zaken als twijfel, hoop en
strijdbaarheid.
In het eerste gedicht Identificatie
wordt de toon gezet: zakelijk op een gevoelige manier, onnadrukkelijk
ironiserend. De dichter maakt een recapitulatie van zijn bedreigde leven alsof
hij een en ander op een formuliertje invult. Alle documenten zijn
beschikbaar. / Zwangerschap, geboorte. / Geslacht. / Dood nog niet. (…)
In dit gedicht en ook in andere
geeft de dichter zijn existentie opnieuw vorm. Hij modelleert zijn kleien
integriteit, zodat hij is. De verzen zien er weinig avontuurlijk uit, maar
raken door de inhoud. Om zijn nijpende gezondheidstoestand heen kneedt de
dichter een andere werkelijkheid. Die gecreëerde realiteit geeft verrassend
veel lucht en beteugelt angsten. Koortsdromen reiken vanzelf woorden aan: Als
de leden zwaar worden, / wordt het hoofd ijl en het denken / in puzzelstukken
dunner. Luidruchtig / worden de vreemde liturgieën. / (…) en kunst valt uit /
de cimbalen op de zolders van het brein.
Bijzonder hoe in deze bundel de
beperking van ziekte leidt tot het opheffen van grenzen. Het is een paradox.
Hoe benarder het fysiek wordt, des te meer vergezichten opent de dichter. Hij
slaapwandelt of vliegt driftig / op een piloot die automatisch duikt (…)
Ziekte en bederf: de duvel en z’n
ouwe moer krijgen er mee te maken. Als het er echt om spant, is taal misschien
nog wel het enige. Maar dan moet je taal wel heruitvinden. Dan moet het
bestaan op nul gezet worden, waarna je vanuit het zwart, het diepste punt,
toewerkt naar een toestand van verlichting. In Het boek nul beziet
de dichter zijn persoonlijke Ground Zero. Gelukkig niet om het
lekker allemaal ‘van zich af te schrijven’. Als het leven opeens in nulstand
is, begint poëzie. Cailliau bewijst in deze sterke bundel dat het kan. Hij doet
het zonder de overspannenheid die je nog wel eens tegenkomt bij anderen die
naar aanleiding van een heftige gebeurtenis aan het dichten slaan.
In Het boek nul is de
dichter veel. Hij is de hij in vele van de gedichten, hij is god in
een schietstoel, hij is een tovenaar die zich los droomt van slangetjes,
zakjes en ander medisch ongemak.
Het boek nul, Philippe Cailliau, Uitgeverij Kleinood &
Grootzeer, Bergen op Zoom, 2013, ISBN/EAN 978-90-76644-65-3,
www.kleinood-en-grootzeer.com
(Erick Kila)