Tussen Kiezels

Toen men mij deze bundel toestuurde met de vraag daar eens mijn een opinie over te geven, dacht ik in eerste instantie dat ik een reeks haiku in handen had gekregen; de titel Tussen Kiezels riep die associatie onmiddellijk bij mij op. Maar bij het eerste doorbladeren van het boek zag ik toch reeds snel dat de auteur in kwestie mij een keurige dichtbundel had toegestuurd. Enige biografische gegevens ontbreken volledig in deze publicatie, maar dat is natuurlijk niet echt nodig om er een oordeel over te kunnen uitspreken.
Het werk is opgebouwd uit 55 gedichten die simpelweg allen dezelfde titel meekregen en chronologisch werden geordend. In Tussen Kiezels lees ik vooral de gestoorde, gebroken menselijke communicatie over en weer. De auteur hanteert een getemde interne woede, een dreigende uitbarsting die door het secuur kiezen van woorden wordt beheerst. De dichter probeert het geleden verlies te recupereren, maar gelooft niet erg in zijn zoektocht; hij aanvaardt de toestand die hem door het lot werd opgelegd. Wat verloren is komt niet meer weer; de glibberige kiezels gaan elk hun eigen weg. Maar zolang de dichter zich die herinnert, zal een gedicht het resultaat zijn. Een voorbeeld:

Kiezel 34

Daar staat hij
pal in het midden van mijn raam
in al het donker van de nacht
in de regen die voor één keer
sneeuw had moeten zijn
en in zijn eigen dunne licht
waarin hij enkel nog zichzelf moet zoeken.
Hij eet niet en hij drinkt niet
viert geen kerstfeest
spreekt geen hollands hij is zelfs
verwoed en sprakeloos zichzelf
vergist zich in zijn fantasie ofwel
is hij het blad dat hij
al honderd jaar wil schrijven.
En eindelijk
als ik opkijk van mijn tafel
ben ik het liegend kerstgebed
de graal die nooit gevonden wordt
de laatste kaars in Notre Dame
gestolen tabernakel
gevallen ster
Ofwel
de straatlantaarn
neerslachtig in Cadzand.

De taal die Etienne Van den Steen gebruikt is simpel en krachtig. Zijn beelden zijn helder, begrijpelijk en ingebed in ritmische verzen die de lezer meesleuren als in een lichte trance. Hier is beslist geen sprake van een overdaad aan storende leestekens. Deze poëtica volgt geen keurslijf dat is opgedrongen door enige dwang tot vormelijkheid. Tussen Kiezels lijkt simpelweg een openbaring van een geleden leven; een eindbalans eigenlijk. Liefde, verliefdheid, nostalgie en verlatenheid doordrenken deze gedichten. Zijn verzen dipt hij in een mysterieuze buitenglans.

In Kiezel 32 zegt Etienne Van den Steen: ik ben geen dichter… Naar mijn overtuiging liegt de man. Van deze auteur heb ik voordien nooit eerder iets gelezen, maar ik heb zo het vermoeden dat hij toch eerder al geruime tijd bezig is zich met taal en woorden een universum te creëren. Kiezel 55 is het laatste gedicht. Vanwaar juist dat cijfer 55? Is dat louter toevallig of is het eerder symbolisch, betreft het een afgewogen keuze? Gaat het misschien om de leeftijd van de auteur? Wie zal het zeggen? Ik niet.

Tussen Kiezels, Etienne Van den Steen, Writehi(s)tory, 2012, ISBN 978-94607-905-77

(Frank Decerf)