Des mots van André
Baillon verscheen in 1927. De ik-verteller is bezeten van woorden die hem
teisteren; hij zag ze, ze bewegen, kregen een lijf en vleugels en liepen over
zijn blad. Hij beleefde zijn verhalen. Woorden kropen langs zijn penhouder
omhoog om via zijn oog zijn hersens binnen te dringen. Hij sloeg ze dood. Jezus,
waarom had hij in zijn leven zo veel woorden tot leven gebracht? Het leek
wel of ze wraak wilden nemen, ze kropen uit zijn boeken en vraten zijn hersens
aan. Woorden zijn alleen maar dood in woordenboeken. De werkelijkheid
en de fictie uit zijn boeken vloeien in mekaar over. Hij voelt dat anderen
vinden dat hij gek aan het worden is, net als voorheen zijn vrouw. De voor de
hand liggende vraag, waar iedereen over struikelt, was volgens hem: wat geef je
een horloge te eten, opdat het zou blijven lopen. Woorden kunnen een mens
blijkbaar ziek maken, op papier zelfs vermoorden door spraakverwarring en
onbegrip, of omdat de grens tussen echte feiten en fantasie erg dun is. Het
verschil tussen moord en woord is slechts één letter. Toch kan hij enkel door
te schrijven de woorden bedwingen en de angst overwinnen: schrijven uit
noodzaak om te leven, om in leven te blijven.
Een boek van Baillon kan je
onmogelijk onberoerd laten, omdat hij de lezer een ongecensureerde kijk geeft
op zijn chaotische psyche en zijn onconventionele liefdesleven. Leven staat
voor hem gelijk aan een ziekte, en schrijven betekent de bevrijding, de
verlossing. Baillon is niet langer een miskende auteur, maar toch is zijn werk
te weinig bekend of gewaardeerd. In 1985 verscheen bij uitgeverij Manteau in
een vertaling van Jos Vandeloo de roman Een doodeenvoudig man,
oorspronkelijk in Parijs verschenen in 1925 als Un homme si simple.
Uitgeverij Dedalus publiceerde in 1990 Doodzonde, de vertaling
van Le perce-oreille du Luxembourg, in Parijs verschenen in 1928. In Frankrijk bestaat
al jaren veel belangstelling voor deze Vlaamse, in het Frans schrijvende
auteur, die in zijn romans zijn eigen leven in kaart brengt. Een turbulent
leven dat vaak leidde tot inzinkingen en verpleging in de psychiatrie. Het
spreekt vanzelf dat er een stroom van publicaties op gang is gekomen over dit
fenomenale talent. Het is zonder meer boeiend om zijn levensloop te volgen, dat
is een roman op zich. Geboren in Antwerpen in 1875, opgegroeid in Dendermonde,
college gelopen in Turnhout en Aalst, in Oostende zijn hele erfenis verspeeld
en zijn eerste zelfmoordpoging. Aan de Universiteit van Leuven studeert hij
voor ingenieur maar slaagt niet en vestigt zich in Luik. Baillon begint te
schrijven en te publiceren op jonge leeftijd, in 1899 verschijnt zijn eerste
novelle. In datzelfde jaar al verschijnen de eerste tekenen van zijn
zenuwziekte, die hem uiteindelijk fataal zou worden. Deze uitgave is voorzien
van een informatief nawoord door de vertaler, en mooi uitgevoerd in een klein,
goed in de hand liggend formaat.
Waanzinnen, André Baillon, vertaling en nawoord Frans Denissen,
Voetnoot, Amsterdam, 2012, ISBN 9789078068921
(Guy van Hoof)