Ontspoord innerlijk


Een dramatische setting: aan een vloedlijn zit een dichter en naast hem zit nog iemand, de ‘ander’, in de meest brede zin (je kan ook zeggen: de lezer). Er ontstaat een vorm van interactie, als het ware opgeroepen door de vloed, de onpeilbare diepte van denken, geest en taal.
Een buitengewoon beeldende mise-en-scène. Wij zitten immers allen aan een denkbeeldige, variërende vloedlijn, in afwachting van wat gaat komen.
Piet Gerbrandy (1958) legt zich in zijn poëzie weinig beperkingen op. Drama (gewoon of gezongen), proza en slapstick: in  zijn bundels tref je het allemaal aan. Gerbrandy schotelt geen gedicht in de klassieke zin van het woord voor, maar een uitgedijd taalweefsel.
Het omvat gewaarwordingen, encyclopedische info, taalspel, kritiek en ga zo maar door. Een overvloed waaruit intrigerende zaken gehengeld kunnen worden, maar die ook de nodige lulkoek bevat. Het lijkt het leven zelf wel.
Belangrijk bij Gerbrandy is zijn ironie. Hoewel, in Vloedlijnen maakt de dichter ook een uitgebreid uitstapje naar een soort vettige kolder: As, een operalibretto, neemt bijna een derde van de bundel in. Hoewel knap in elkaar gestoken, heeft deze creatie een andere diepgang dan het overige van Vloedlijnen. Het is een beetje ‘goed en fout, verklaard voor eenvoudigen’. En dan ook nog te zeer uitgesponnen.
Laten we As buiten beschouwing, dan blijft er een prikkelende gedachtenzee over die een commentaar inhoudt op dit tijdsgewricht. De wereld met al haar verwardheden, dwaalsporen en persoonlijke belevingen krijgt bij Gerbrandy gestalte in verzen die qua toon en vorm  klassiek aandoen, maar die een prettig ontspoord innerlijk hebben. Het schurende en dwarse van deze poëzie wordt extra opgepookt door de steeds weer opduikende gecursiveerde ‘encyclopedische’ toelichtingen.

Graag zocht ik mijn verlustiging in kijken.
Traag mocht ik met stoute tanden de bandijk
        van uw inwitte billen en borsten kneden.
Klaag niet dat het niet ging zoals u wilde.

In Bilderdijks werk merkt men vaak een tweespalt op tussen onbeheerste emoties
en classicistische vorm. Maar is het niet veeleer zo dat die vorm geheel zijn eigen
gang gaat terwijl de gevoelens gekanaliseerd zijn  door antieke concepten?

Zo gaat het. Ben ik hier u daar. Er zitten spaties tussen.
De lussen van mijn vingers missen gratie.
Mijn zinnen zijn zoals natuurlijk rampzalig.
         dus alles wat ik lul schampt langs en mist.

Wie de voorstelling uitzit, vraagt zich tussentijds en aan het eind van het laatste ‘bedrijf’ af waar deze mengeling van poëtische bekwaamheid, ironie en wijsheid toch toe leidt of dient. De laatste, prozaïsche, regels geven een aanwijzing: na alle spektakel gaat gewoon het licht uit en wordt het nacht.
Een theatrale ervaring heeft iets dubbels. Je kunt er helemaal in op gaan, maar uiteindelijk maak je er geen deel van uit. De mens is ten laatste een twijfelende figurant.
Dit waardevolle inzicht en andere spoelen zomaar bij de geduldige lezer aan.

Zijn dingen dan de bron van wat zich voordoet.
Waar welt die bron. Hoe stroomt zijn bitter water.

Vloedlijnen, Piet Gerbrandy, Atlas-Contact, Amsterdam, 2018, ISBN 9789025453145

(Erick Kila)