Het scheve meisje

Heb me even een meisje gevoeld. Zó wist Yvon Né me mee te slepen in haar herinneringen aan haar jongste jaren, in Het scheve meisje.
Om te beginnen een paar kanttekeningen want het boek kent incorrecte zinnen als De verhalen zijn spannend en het gedrag van de hoofdpersonen raadselachtig. en Elke ruimte heeft haar helden. Elke kamer. Ja, elk moment.
Ook trof me de discrepantie tussen Er staat in het nieuwe huis niet één meubel meer dat aan onze vroegere woningen herinnert. Waar ze zijn gebleven en of ze naar andere plaatsen zijn gebracht weet ik niet. We zijn ze kwijt. (bladzijden 183/184) en Ik verschans me achter de oude zitbank die lang geleden in de woonkamer van onze flat stond. (pagina 248)
Daartegenover staan echter talloze kostelijke frasen als Uit woorden van vader heb ik een vaag idee van oorlog. Het is een ruzie die zo groot is dat hij niet meer in kamers en huizen past. en Als een vis heb ik geprobeerd weg te glippen uit het deinende sleepnet van september.
Yvon Né, die tot nu toe vooral naam maakte als dichter en beeldend kunstenaar, mist met Het scheve meisje haar intrede in de wereld van de romans niet. Niet alleen spat het schrijfplezier van de bladzijden af, je merkt ook het hele boek door dat ze als vanzelf poëtische beelden aaneen knoopt zonder dat er iets geforceerd overkomt. Beelden vallen door mijn hoofd. Ik val met ze mee. Langs vuile waskrijtjes. In de gedaante van hoge populieren staan ze langs wegen. Je weet allemaal dat er ooit een tijd is geweest dat je nog niet kon lezen, maar bent daar het fijne van vergeten. Né beschrijft die alsof het gisteren was. Al van jongs af denkt ze in beelden, tekent ze als een bezetene. En dan komen er ook nog letters bij! Strips, kunstboeken uit haar vaders kast en het gezinsweekblad Panorama: ze was er reeds dol op toen ze nog niet kon lezen, want de plaatjes prikkelden haar fantasie. Letters en plaatjes blijven een constante in haar leven.
Heerlijk hoe gedetailleerd ze de plaatsen beschrijft waar ze als kind woonde, en de mensen die die bevolkten. Eerst in de Nieuwstraat, de Breitnerstraat en de Perestraat in Goes, later in de Jacoba van Beierenstraat in het nabije ’s-Heer Hendrikskinderen.
 Een mooi voorbeeld van haar oog voor detail: Voor me ligt mijn eerste ringband, dik van de vellen geperforeerd papier met lijntjes. Zo’n map met zeventienrings mechaniek. Zeventien stalen ringen gaan precies door de zeventien gaatjes in het papier. Hun klemsysteem houdt alle vellen bij elkaar. Kleine handgrepen aan de uiteinden van het mechaniek bedienen het openen en sluiten. Knijp je in het onderste handeltje, dan springen de ringen in het midden uit elkaar. Twee rijen halve ringen staan omhoog. Ze lijken op tanden van een roofdier. De ene helft eindigt in pijlpuntjes, de andere in v’tjes. Ineens zie ik mijn eerste multomap voor me. En het hele boek door ruik ik de vijftiger en zestiger jaren. Het scheve meisje is een wonderschoon boek!

Het scheve meisje, Yvon Né, De Geus, Breda, 2016, ISBN 9 789044 536713

(Bert Bevers)

P.S. Eerder besteedde ik hier aandacht aan haar poëzie: