Deze nieuwe
dichtbundel analyseert onze dagdagelijkse oefeningen,: elke beweging, elke
bedenking en elke observatie is voor Inghels een bron van inspiratie. De bundel
begint met een reeks motto’s van bekende en belangrijke auteurs. De reeks
gedichten die de auteur ons serveert, smeert hij uit over: De openbare mens, Hymnen,
De kunst van het verdwijnen, De grote slaap en Icarus. In het woordgebruik wil hij niet moeilijk doen en in een
parlandostijl laat hij de denkende mens aan het woord. Wat hij voelt, wat hij
ziet, wat hij zoekt en wat hem doet nadenken krijg je als lezer te weten.
Inghels generaliseert en komt tot een modern tijdsbeeld van hoe hij zijn
leefwereld ziet en ervaart. De impressies die hij opdoet, en de caleidoscoop
aan beelden vloeien doorheen zijn gedichten die een reis vol verrassingen
oproepen. Nostalgische terugspoelmomenten. Daarbij komen ook de gewoonten, de
vaste gedragingen, de ingebedde automatismen hun intrede doen. De dichter wordt
analyticus, voyeur en chroniqueur van wat rondom neer te pennen is. Hij is
cynisch. Hij gebruikt satire. Hij verrast. Zijn prozaïsche stijl is meeslepend.
Tof. Achter een schijnbaar simpel woordenspel liggen dubbele bodems en het is
aan de lezer om die te ontdekken en te appreciëren.
Volkstelling op 7 januari 2015 om 11.29 uur
Ik tel
een jood op een brommertje;
een arme
jood;een jood onder de Eiffeltoren in Parijs die zegt: hèhè, hier zou-
den ze eens een film moeten opnemen, zo
romantisch;
eunuch
onder de joden;een jood die de draad kwijt is maar daar niet om maalt;
een jood die de sterren bestudeert met het oog op een toekomst
in een kolonie op Mars;
een
opgezette jood;een jood die zijn voorste tand breekt tegen het metalen kraantje
waar hij uit drinkt;
een
vegetariër, ook jood;een jood die voordringt in de rij bij de buurtsupermarkt;
een jodin die verlangend terugdenkt aan 1939 toen zij Miss
Amandel in haar geboortedorp werd;
een jood
die een diamant is kwijtgeraakt ter waarde van
18.000 dollar;
een jood
die zich voordoet als een moslim.
De gedichten worden
monologen waarbij de lezer traagjes in trance geraakt, de dichter laat geen
rustpunten toe maar trekt je mee van observatie naar observatie, van
tumult naar tumult. Bij hem is de
beweging belangrijk, de lezer wordt geen rustpunt gegund, de energie van de
opwinding zal hij voelen en in deze roetsjbaan de rit uitzitten. Maarten
Inghels is vooral de eerlijke dichter; de schrijver die zich nergens achter
verschuilt en dat ook niet hoeft te doen. Hij staat er. Ook in de 12 ingetogen
intimistische gedichten onder meer in de cyclus Hymnen controleert hij ingetogen en strikt. Zijn gedichten
onderscheiden zich door hun kracht en cadans. Hij ziet de broze, breekbare en
onzekere mens en dat bewijst de fijngevoeligheid van een auteur die zelf een
weg zoekt naar levensvatbaarheid. Moge deze Antwerpse stadsdichter nog grotere
voetstappen zetten dan zijn voorgangers, dat zou mooi zijn.
Nieuwe rituelen, Maarten Inghels, De Bezige Bij, 2015, ISBN 978 90
234 9724 0
(Frank Decerf)