Ter gelegenheid van
de honderdvijftigste geboorteverjaardag van W.B. Yeats organiseerde de
Universiteit Utrecht het symposium Yeats
in Europe. Het scherpte de idee bij het Utrechtse Stadsdichtersgilde, om
een poëtische dialoog aan te gaan met deze prins van de Engelse dichtkunst,
Nobelprijswinnaar W.B. Yeats. Het resultaat van deze gedurfde uitdaging is een
bijzonder geslaagde bloemlezing van dertien Yeats gedichten, daarbij gebruik
makend van de teksteditie van Richard J. Finneran uit 1983: W.B. Yeats, The Poems: A New Edition,
met daarop telkens een origineel ‘antwoordend’ gedicht van één van de leden van
het gilde, voorafgegaan door een inleiding van Onno Kosters.
De samenstelling op
zich is persoonlijk en daardoor interessant. De bundel begint met één van de
laatste gedichten van Yeats, Why should
not Old Men be Mad, dat postuum
werd gepubliceerd in de bundel Last
Poems en voert, gedicht per gedicht, de lezer terug naar zijn vroegste
periode, om te eindigen met Down by the
Salley Gardens uit Crossways, een bundel die het licht zag
in 1889.
Wat telkens opnieuw
verbaast is de inleving en eigentijdse interpretatie door de respectieve
Utrechtse dichters. Wat haast onbegonnen werk lijkt resulteert in dertien
juweeltjes van Nederlandse dichtkunst. Komt de inhoudelijke inspiratie van het
oorspronkelijke gedicht, de verwerking ervan is origineel en beklijvend met
respect van toon en gevoelens. Yeats was een geëngageerde getormenteerde
dichter, Iers nationalist die de Engelse cultuur bewonderde, revolutionair maar
pacifistisch, de lyrische romanticus van de onbeantwoorde liefde en de
esoterische dweper met de oude Ierse mythen.
Deze smeltkroes
vinden we ook terug in de ‘dialogerende’ gedichten. Het bijna cynische
openingsgedicht Als niet nu, wanneer
dan? van Vrouwkje Tuinman; het
eerder modernistische - met een knipoog naar Van Ostayen - Een geboorte van Jan Van
der Haar als reactie op A Nativity;
de ‘grimmige’ sprookjesachtige interpretatie van The Apparitions in Demonologie
van het dagelijkse leven van
Alexis de Roode; de uitgewerkte symboliek door Peter Knipmeijer in zijn Here’s the new boss! als voortzetting
van het korte vierregelige gedicht The
Great Day; de aangrijpende verwerking door Els van Stalborch in Tussen jou en mij van het allegorische The Mother of God; het bijna berustende
Positief reisadvies van Onno Kosters als antwoord op An Irish Airman Foresees His Death, een
gedicht dat Yeats schreef naar aanleiding van het sneuvelen van een vriend; de
nuchtere reactie van Peter Drehmanns in Houtje-touwtje op het nostalgische Coat; Mark Boog schrijft met de
gelijknamige titel het Dionysische A
Drinking Song; de onbereikbare liefde wordt verwoord in Schijnbewegingen van Ingmar Heytze als het ware een aanvulling op Never give all the Heart; de jonge Yeats als romantische dromer vinden
we dan terug in de laatste vier gedichten van Ruben van Gogh, Nanne Nauta, Fred
Penninga en Baban Kirkuki.
Deze in omvang
bescheiden bundel is een waardig eerbetoon aan een groot dichter, een kleinood
voor al wie wil blijven geloven in schoonheid/beauty in deze barre tijden.
Terrible
Beauty – Barre schoonheid , Onno Kosters en Peter Drehmanns (redactie en
samenstelling), Uitgeverij IJzer, Utrecht, 2015, ISBN 978-90-8684-118-9
(Richard Foqué)