Tederheid en andere beloften

In zijn zevende dichtbundel, Tederheid en andere beloften, publiceert Hans Claus 20 fascinerende gedichten over het gevangenisleven. Het boekje is geïllustreerd met 15 boevenkoppen links en rechts van de gedichten. Hans Claus is behalve dichter en kunstschilder ook directeur van de gevangenis van Oudenaarde.
De dichter neemt ons in deze bundel mee naar de donkere krochten van de criminaliteit, een circuit badend in een sfeer van besmuikt taboe en omringd door de vooroordelen van de zogenaamde ‘normale’ wereld. De bundel is ingedeeld in 2 hoofdstukken. In deel 1 voert  de dichter 15 gevangenen op. Om de anonimiteit te waarborgen prijkt boven elk gedicht een fictief celnummer: 000, 001, 002...  In deel 2 (celnummers 100, 101, 102) maken we kennis met situaties waar de gedetineerden wakker van liggen: de in vrijheidsstelling, werk vinden, rapportage en dergelijke.
Een medegevangene spreekt zich in een soort monoloog uit over zijn kompanen. Elke mededeling begint met de woorden hij die. De duiding is kameraadschappelijk, samenzweerderig. Bijwijlen ook schrijnend, met een hartverscheurend (poëtisch) mededogen:  hij die zich liet pakken / met een grote lading I-phones / nagemaakt in China / de moderne struikrover / met het minuscuul verstand / die naast mij woont / we delen dezelfde schakeling /... hij die mij inzeept in de regen / voor wie ik al mijn ogen sluit / bij wie ik wegzink in een vals verleden / hij die mijn dagen sluit.
Een aantal typetjes passeert zo de revue: hij, de man van achtendertig / die zijn vrouw bedroog /... haar sloeg /; hij die zijn mooie bruine handen / drie keer wast voor elke maaltijd / en na elke deal/ ; hij die niet buiten mag / die plannen maakt / om de arme klasse te bevrijden /; hij die ... kaarsen aansteekt om de goden te misleiden / die cheffen dient met duizend en één dingen / hij die zijn huis vond hier / de ersatz van het universum /…hem groet ik elke morgen / voor een pakje boter / geef ik hem drie zwoele blikken / en een pakje shit, in de draai / van de trap naar onder / die buiten toezicht zit/. Gedicht 102, Cachot, is een schreeuw om menselijke waardigheid: Ik ben geen hond. /  Ik blijf mezelf vertellen / ‘ik ben geen hond.’
Hans Claus heeft een groot inlevingsvermogen. Hij kruipt in de huid van gedetineerden, legt een verpletterende getuigenis af. Gevangenen zijn mensen: zij werken, slapen, eten, dromen, hebben nood aan liefde, net als wij. Maar altijd is daar de vervreemding, de interne wet van de gevangenis, de triviale hiërarchie, de vernedering, de zwakheid, de zinloosheid. De hypocrisie van de overheid en van de buitenwereld.
De gedichten  in deze bundel dragen duidelijk de eigenzinnige signatuur van Hans Claus. De teneur is tegelijk teder, hoekig en onbeschaamd. Desondanks is Tederheid en andere beloften misschien de welwillendste, meest delicate bundel van de dichter Hans Claus.

Tederheid & andere beloften, Hans Claus, Uitgeverij P, 2013, ISBN 9789491455216

(Nicole Van Overstraeten)